Pagina 3
bij een zodanig besluit te kunnen worden aangemerkt, moet sprake zijn van een belang dat zich in
relevante mate onderscheid van een belang dat een ieder heeft bij het besluit. De Commissie is van
oordeel dat in het geval van bezwaarmaker sprake is van een dergelijk onderscheidend belang"
Bezwaarmaker heeft een concreet bouwplan voor een perceel, waarvan hij mede-eigenaar is en dat
gelegen is binnen het gebied, waarvoor het voorbereidingsbesluit geldt. In omstandigheden - bv. als
bezwaarmaker om welke reden ook een nieuwe bouwaanvraag voor een aangepast bouwplan zou
indienen -zou dit kunnen leiden tot aanhouding van de beslissing daarop.
De Commissie acht beide bezwaarschriften derhalve ontvankelijk.
Beoordeling bezwaar
De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld
1. of het college op 02 mei 2006 terecht en op juiste gronden heeft besloten de beslissing op de
bouwaanvraag van bezwaarmaker voor het vergroten van de woning Bongel 18 te Terherne aan te
houden en
2. of de Raad op 11 juli 2006 terecht en op juiste gronden een voorbereidingsbesluit heeft genomen
voor het dorp Terherne.
Uitgaande van een volledige heroverweging op de grondslag van de ingediende bezwaren oven/veegt de
Commissie het volgende.
1. Bezwaar tegen aanhoudingsbesluit
Op grond van artikel 40 van de Woningwet (Ww) is het verboden te bouwen zonder of in afwijking van
een vergunning van het college (bouwvergunning). Ingevolge artikel 44 van de Ww geldt bij beslissingen
over bouwvergunningen het zogenaamde limitatief-imperatieve stelsel. Dit houdt in dat een
bouwvergunning alleen mag en moet worden geweigerd, indien de bouwaanvraag in strijd is met het ter
plaatse geldende bestemmingsplan, redelijke eisen van welstand (tenzij bouwtechnische eisen
(Bouwbesluit en Bouwverordening) en/of - in bijzondere gevallen - indien er (nog) geen
monumentenvergunning is verleend. Indien geen van deze weigeringsgronden van toepassing is, is het
college gehouden om de gevraagde vergunning te verlenen.
Bsn definitieve beslissing als bovenbedoeld (weigeren of verlenen) moet op grond van artikel 50, lid 1,
van de Ww in sommige omstandigheden opgeschort worden door middel van een aanhoudingsbesluit.
Artikel 50, lid 1, - voorzover relevant - bepaalt namelijk:
In afwijking van artikel 46, eerste lid, houden burgemeester en wethouders de beslissing op een aanvraag
om bouwvergunning aan indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en voor het gebied,
waarin het bouwwerk zal worden uitgevoerd, voordat de aanvraag is ingekomen een
voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in werking is
getreden,
Niet in geschil is dat het bouwplan van bezwaarmaker in overeenstemming is met het geldende
beäemmingsplan Dorpsvernieuwingsplan Terherne"vastgesteld d.d. 12 maal 1993, goedqekeurd d d
28 februari 1995.
Vaststaat voorts dat op het moment van indiening van de bouwaanvraag, t.w. op 20 april 2006, een
voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) gold. De
Raad had daartoe namelijk besloten op 13 september 2005. Dit besluit is op 21 september 2005 in
werking getreden en is onherroepelijk.
Advies Oostra september 2006