Pagina 9 Artikel 4. De samenstelling van de inburgeringsvoorziening. In de verordening moeten regels worden gesteld over een passend inburgeringsvoorziening, met in begrip van de totstandkoming en samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijf de lid, onderdeel b, Wl). In het eerste lid wordt aangegeven op welke wijze het college een passende inburgeringsvoorzie ning moet vaststellen. Bij het bepalen van de passendheid van een inburgeringsvoorziening, kun nen de volgende factoren een rol spelen: de kennis van de inburgeringsplichtige van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenle ving en zijn of haar leercapaciteit. de maatschappelijke rol die de inburgeringsplichtige vervult of gaat vervullen in de Neder landse samenleving. Daarbij kan worden gedacht aan het verrichten van betaalde arbeid of het opvoeden van kinderen. de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan eventuele zorgtaken die de inburgeringsplichtige moet vervullen. De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. Gemeenten hebben dus niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijke bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven. In geval van uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen die een voorziening gericht op arbeids inschakeling ontvangen, kan het voordelen opleveren de inburgeringsvoorziening daarmee te combineren. Uitgangspunt is wel, zo blijkt uit artikel 19, vierde lid, van de wet, dat een aanbod voor een inburgeringsvoorziening aan een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige niet wordt gedaan, als dat zijn arbeidsinschakeling belemmert. De Wet inburgering bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (reïntegratievoorziening) als een inburgeringsvoorzie ning wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling én die ver plicht is om arbeid om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden (artikel 20, eerste lid, Wl). Als in de ze specifieke situatie geen reïntegratievoorziening wordt aangeboden, kan de gemeente ook geen inburgeringsvoorziening aanbieden. Het college is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde inburgeringsvoorziening (artikel 20, tweede lid, Wl). Het tweede lid van dit arti kel van de verordening draagt het college op om er voor te zorgen dat de inburgeringsvoorzie ning wordt afgestemd op de reïntegratievoorziening. In de wet is geregeld waaruit een inburgeringsvoorziening in ieder geval moet bestaan: een cur sus die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal kosteloos afleggen van dat examen (artikel 19, derde lid, Wl). Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- én nieuwkomers) maakt ook maatschappelijke begeleiding een verplicht onderdeel uit van de inburgeringsvoorzie ning (artikel 19, zesde lid, Wl). Ten overvloede wordt gewezen op het feit dat het inburgeringsexamen ook een praktijkgericht deel omvat, waarin de praktische (taal)vaardigheden worden getoetst. Het is vanzelfsprekend dat bij de samenstelling van de inburgeringsvoorziening ook rekening wordt gehouden met de ont wikkeling van deze vaardigheden. Daarbij zal de inzet van duale trajecten een belangrijke rol ver vullen. Artikel 5. De inning van de eigen bijdrage. In de verordening moeten ook regels worden opgesteld over de inning van de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, Wl). De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt 270. Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd (artikel 23, tweede lid, Wl). In dit artikel van de verordening wordt geregeld dat de inburgeringsplichtige het recht heeft de eigen bijdrage in een aantal termijnen te betalen. 4 03 bijlage Wet Inburgering gemeente Boarnsterhim 2007/iajb/9

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2007 | | pagina 57