Pagina 10 Artikel 24, eerste lid, Wl maakt het bij inburgeringsplichtigen die algemene bijstand ontvangen mogelijk dat het college de eigen bijdrage verrekent met deze uitkering. Als het college wil over gaan tot verrekening, moet dat worden vastgelegd in de beschikking tot toekenning van de in- burgeringsvoorziening. Artikel 6. Opleggen van verplichtingen. Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, Wl dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een in- burgeringsvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen aan inburgeringsplichtigen op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast. Artikel 7. De procedure van het doen van een aanbod. Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze plaats gaat vinden. Dit is van belang omdat zo'n aanbod de start is van een procedure die - als het goed is - leidt tot een besluit tot het toekennen van een inburge ringsvoorziening. In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat het college het aanbod van een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige op schriftelijke wijze doet en dat het aanbod wordt toegestuurd naar het adres waar de inburgeringsplichtige staat ingeschreven in de GBA. Op deze wijze kan er geen onduidelijk ontstaan over het feit dat het college de inburge ringsplichtige een aanbod heeft gedaan. Het aanbod moet inhoudelijk dezelfde strekking hebben als de uiteindelijke beschikking {het tweede lid). Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening (die eenzijdig door de ge meente wordt opgelegd). De zorgvuldigheid van de procedure gebiedt dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aan vaardt of weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt (het derde lid). Het meest praktisch is dat deze schriftelijke mededeling geschiedt in de vorm van het laten ondertekenen door de inburgeringsplichtige van een verklaring die door de gemeente is opgesteld. Het kan natuurlijk voorkomen dat een inburgeringsplichtige aan de gemeente meldt dat hij wel een inburgeringsvoorziening wil, maar dat hij gelet op zijn situatie bepaalde wijzigingen aange bracht zou willen zien in het aanbod van de gemeente. Als de gemeente hierop positief reageert, zal ze het gedane aanbod moeten aanpassen. Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet té accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen. Het ligt voor de hand dat het college in een dergelijke situatie een handhavingsbeschikking neemt: een besluit op grond van artikel 26 Wl waarmee de termijn van start gaat waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moeten hebben behaald (vijf jaar na aanvang van deze termijn). Artikel 8. De inhoud van de beschikking. Het besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening is een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd. In de beschikking moeten de toegekende inburgeringsvoorziening en de daaraan verbonden rech ten en plichten van de inburgeringsplichtige nauwkeurig worden vermeld (onderdelen a en b). De inburgeringsplichtige is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburge ringsvoorziening (artikel 23, eerste lid, Wl). Handhaving hiervan is alleen mogelijk als de verplich tingen van de inburgeringsplichtige duidelijk zijn omschreven en aan de betrokkene (onder andere door middel van de beschikking) bekend zijn gemaakt. 4 03 bijlage Wet inburgering gemeente Boarnsterhim 2007/lajb/10

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2007 | | pagina 58