Pagina 2 Tariefstelling De tariefstelling na realisatie van de REC is weliswaar lager dan de nu in rekening gebrachte tarieven maar daar zijn kanttekeningen bij te plaatsen. Het tarief dat OMRIN ons momenteel in rekening brengt is beslist niet het laagste. Zie daarvoor ook de rapportage van de Werkgroep Onderzoek tarievenbeleid Afvalsturing Friesland NV van 7 februari 2007. Het uniforme tarief van de REC wordt straks 109,50 per ton (prijs 2010) tegenover het dan berekende normale uniforme tarief van 133,37 per ton. In die tariefstelling van de REC wordt wel uitgegaan van het leveren van de restwarmte aan de zoutfabriek Frisia om een dekkende exploitatie te verkrijgen. Een dergelijk element in de exploitatie lijkt echter niet zonder risico's. We noemen de Provinciale herbezinning op de zoutwinning en het maatschappelijk debat over de bodemdaling. De ontwikkelingen rondom de zoutfabriek geven daarom onvoldoende vertrouwen in die afzetmogelijkheid op langere termijn. De tariefstelling van andere afvalverwerkers ligt, zoals gezegd, lager dan dat van OMRIN. Als het tarief vergeleken wordt met de (nu vaak in de pers genoemde) Huisvuilcentrale Alkmaar (HVC) is dat tarief al zeer aantrekkelijk en dat verklaart dan ook voor een deel de uittreding van Smallingerland. Nu HVC het tarief onlangs nog met 9 per ton verlaagde, is dat verschil alleen nog maar groter geworden (per 1 januari 2008 79). N.B.: a. Met Essent Milieu (Wijster) heeft OMRIN een tarief voor de verbranding van afval van 117 inclusief transport (Price Waterhouse Coopers (PWC)rapport blz. 42). Daarbij heeft die installatie nog ruimte om meer afval te verwerken. Zonder allerlei risico's en investeringen is dat al een stuk aantrekkelijker dan het huidge tarief. b. De berekeningen zijn gebaseerd op een totale hoeveelheid afval van 228 kton. Daarbij gaat men uit van 155 kton te leveren door de Friese gemeenten (incl. Smallingerland en enkele partijen van elders. Pas bij 150 kton per jaar vlakken de operationele kosten af. Kwetsbaarheid De kwetsbaarheid van een toch kleine speler als OMRIN op de afvalverwerkersmarkt mag evenmin uit het oog worden verloren. Het PWC rapport geeft aan dat niet duidelijk is waarom OMRIN dit project niet samen met één of meer partijen opzet. Oorzaak daarvan is dat OMRIN aan samenwerking voorwaarden stelt die voor de andere partijen onacceptabel zijn. OMRIN wenst bij samenwerking een meerderheid van de aandelen maar dat is voor de andere partijen niet acceptabel gebleken. Waarom door OMRIN niet is getracht tot een goed voorstel c.q. verdere onderhandeling te komen is onduidelijk. Ons lijkt een verdergaand onderzoek naar mogelijke samenwerking alleszins gerechtvaardigd, zo niet noodzakelijk. Krachtenbundeling met het oog op de doelstellingen als in de inleiding genoemd is toch zeer voor de hand liggend. Leveringsplicht De door OMRIN als voorwaarde gestelde leveringsplicht van 15 jaar (met een opzegtermijn van nog eens 5 jaar) is uitermate dwingend. Daarbij vinden we een termijn van leveringsplicht van 15 jaar wel heel erg lang. Te lang om een dergelijke investering te rechtvaardigen. De mogelijkheid tot uittreden moet uiteraard op een redelijke basis gestoeld zijn. Maar uittreden onmogelijk maken is in een turbulente wereld als die van het afval onwenselijk. Met bovenstaande hebben we u beknopt inzicht gegeven in onze achterliggende gedachten en besluit. College standpunt: 1Draag de directie van OMRIN op om zo spoedig mogelijk fusie/samenwerking met overheidsgelieerde partners nader te verkennen en ons daarover uitgebreid te rapporteren. 2. Stem vooralsnog niet in met de bouw van een REC in Harlingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2007 | | pagina 3