Verlaging schoolverlaters. Artikel 6. De verlaging als bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt het verschil tussen de van toepassing zijnde norm (inclusief toeslagen en/of verlagingen) er> het bedrag ingevolge artikel 33, tweede lid onder a of b. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar. Artikel 7. 1De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt: a. 10 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 jaar betreft die de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen met een ander; b. 9 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 jaar betreft die de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met een ander; c. 10 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 22'j-apr betreft die de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen met een ander; d. 9 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 22 jaar betreft die de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met een ander. 2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van ar tikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden. 3. De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een belanghebbende op wie artikel 6 van toepassing is. Anti-cumulatiebepaling. Artikel 8. De toepassing van de artikelen 3, 4, 5 en 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstands norm voor belanghebbende tenminste bedraagt: a. 35 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande, b. 55 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder, c. 65 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden. Pagina 3 1.3 13 Toeslagenvarordening WWB/bwjt/dv/3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2007 | | pagina 137