Bevoegdheden.
Artikel 15.
Subsidieverlening geschiedt door het college op grond van de wet, deze door de raad vastgestel
de verordening en door de raad of het college vastgestelde beleidsregels.
Verplichtingen van de subsidieontvanger.
Artikel 16.
Naast het bepaalde in artikel 4:37 van de wet gelden tevens de volgende verplichtingen:
1De subsidieontvanger aan wie krachtens deze verordening subsidie is verstrekt, is gehouden naar
beste vermogen de activiteiten te verrichten waarvoor subsidie is verleend.
2. De subsidieontvanger stelt onverwijld het college in kennis van het voornemen de activiteiter
waarvoor subsidie is verstrekt, te wijzigen of te beëindigen.
3. Het college kan aan de subsidieontvanger tevens andere dan de in artikel 4:37 van de wet en in
deze verordening genoemde verplichtingen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de
subsidie, opleggen. Deze andere verplichtingen kunnen alleen worden opgelegd indien deze zijn
opgenomen in de jaarlijks door het college vast te stellen nota subsidiebeleid en subsidiecriteria.
4. De subsidieontvanger van een structurele subsidie behoeft de toestemming van het college voor
de in artikel 4:71 van de wet genoemde rechtshandelingen met uitzondering de rechtshandelin
gen genoemd in artikel 4:71 lid 1 sub h.
5. De subsidieontvanger is desgevraagd verplicht gegevens te leveren aan de gemeente die voor het
opstellen van het algemeen beleid van belang zijn.
Nadere verplichtingen van de subsidieontvanger van een structurele subsidie.
Artikel 17.
Naast het bepaalde in artikel 16 worden tevens de volgende nadere verplichtingen opgelegd:
1. In alle externe communicatie met betrekking tot de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrek,
dient melding gemaakt te worden dat er sprake is van subsidieverstrekking door de gemeente
Boarnsterhim.
2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor
de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen
en ontvangsten kunnen worden nagegaan.
3. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende 7 jaren bewaard.
4. Indien gedurende de uitvoering van de activiteiten aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen
te ontstaan tussen de begrote inkomsten en uitgaven en de werkelijke inkomsten en uitgaven,
doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van
de oorzaak van de verschillen.
Pagina 6
3 03 bijlage BOP Algemene Subsidieverordening 2008/szmm/6