HOOFDSTUK 4.
SUBSIDIEVASTSTELLING.
Aanvraag tot vaststelling zonder voorafgaande verleningbeschikking.
Artikel 18.
Bij een kleine subsidie wordt op basis van de subsidieaanvraag direct een beschikking tot subsi
dievaststelling dan wel een afwijzende beschikking afgegeven binnen de in artikel 14 gestelde
termijn.
Aanvraag tot vaststelling na voorafgaande verleningbeschikking.
Artikel 19.
1Vóór 1 april na afloop van het kalenderjaar waarvoor structurele subsidie is verleend dient de
subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.
Bij de aanvraag tot vaststelling van de structurele subsidie dient te worden gerapporteerd over de
verrichte activiteiten en daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, alsmede dient verantwoor
ding te worden afgelegd over de uit de wet, verordening of subsidiebeschikking voortvloeiende
verplichtingen.
2. In geval van een incidentele subsidie wordt door de subsidieontvanger, zo spoedig mogelijk doch
uiterlijk 8 weken na afloop van de realisering van de activiteit, een aanvraag tot vaststelling van
de subsidie ingediend, waarbij gerapporteerd wordt in hoeverre de activiteiten die in de beschik
king zijn genoemd, hebben plaatsgevonden.
3. Het college kan, op verzoek van de subsidieontvanger dan wel ambtshalve, de in het eerste en
tweede lid bedoelde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van deze verlenging doet zij
schriftelijk mededeling aan de aanvrager.
Vaststelling.
Artikel 20.
1. Ten aanzien van de subsidievaststelling is artikel 4:46 lid 1 en lid 3 van overeenkomstige toepas
sing.
2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:
a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;
b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van
juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou
hebben geleid, of
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te
weten.
e. uit de overgelegde financiële stukken blijkt dat een subsidievaststelling als bedoeld onder lid
1 leidt tot een overschrijding van de maximale toegestane jaarlijkse opbouw van de egalisatiere-
Pagina 7
3 03 bijlage BOP Algemene Subsidieverordening 2008/szmm/7