serve, toe te voegen aan de reeds opgebouwde egalisatiereserve. De subsidie wordt in dat geval
zodanig vastgesteld dat de overschrijding van de maximale toegestane jaarlijkse opbouw van de
egalisatiereserve teniet wordt gedaan.
3. Bij de beoordeling van overschrijdingen als bedoeld in lid 2 onder e. worden reserves verbonden
aan een bepaalde bestemming buiten beschouwing gelaten indien en voor zover het college daar
voor toestemming heeft verleend.
Vermogensvorming.
Artikel 21.
1Voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming is de ontvanger
van een structurele of incidentele subsidie een vergoeding verschuldigd aan het college. Deze
vergoeding is slechts verschuldigd indien:
a. de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen
zaken vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;
b. de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor het verlies of beschadiging van
voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;
c. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;
d. de subsidieverlening of subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëin
digd, of
e. de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.
2. De vergoeding wordt vastgesteld' binnen een jaar nadat het college op de hoogte is geraakt of
zou kunnen zijn geraakt van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in
elk geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststel
ling.
3. Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de vaststelling van de hoogte van voor
noemde vergoeding.
Accountantsverklaring.
Artikel 22.
De subsidieontvanger van structurele subsidie heeft vrijstelling van de verplichte accountantscon
trole van artikel 4:78 eerste tot en met het vierde lid van de wet, tenzij het college deze accoun
tantscontrole verplicht stelt bij de subsidieverlening.
Pagina 8
3 03 bijlage BOP Algemene Subsidieverordening 2008/szmm/8