Berenschot
2. WETGEVING INZAKE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN TER UIT
VOERING VAN DE WSW
De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) voorziet gemeenten in mogelijkheden voor
onderlinge samenwerking. Een vorm voor deze samenwerking is de oprichting van een
openbaar lichaam, de GR. Dit openbaar lichaam kent een algemeen bestuur (AB), een dage
lijks bestuur (DB) en een voorzitter. Aan het AB en DB kunnen de bestuursorganen van de
gemeenten (raden, colleges van B&W en/of burgemeesters) bevoegdheden overdragen.
Indien raden en colleges samen een GR oprichten worden de raadsbevoegdheden aan het
AB overgedragen en de collegebevoegdheden overgedragen aan het DB. De Wgr bepaalt dat
de leden van het AB worden aangewezen door de gemeenteraden uit hun midden en uit de
wethouders. De leden van het DB worden gekozen door en uit het AB. De GR kan bepalen
dat uitsluitend wethouders die zitting hebben in het AB kunnen worden benoemd als lid
van het DB.
Tot 7 maart 2002 kende het gemeentebestuur een monistisch bestuursmodel, hetgeen be
tekent dat de wethouders tevens lid van de gemeenteraad waren. Vanaf 7 maart 2002 kent
Nederland een dualistisch bestuursmodel, hetgeen erop neer komt dat de wethouders niet
langer tevens lid van de gemeenteraad zijn. De introductie van het dualistisch bestuursmo
del is bedoeld om de rol tussen de raad en het college nadrukkelijker van elkaar te scheidèn.
Met de dualisering van het gemeentebestuur zijn de bevoegdheden van raad en college hel
derder omschreven. Daarnaast zijn veel raadsbevoegdheden overgeheveld naar het college.
De overheveling van raadsbevoegdheden naar de colleges heeft gevolgen gehad voor ge
meenschappelijke regelingen waaraan bevoegdheden zijn overgedragen die onder het mo
nistisch bestuursmodel bij de raad lagen en in het dualistisch bestuursmodel bij het college
zijn komen te liggen. Artikel LXXIV, eerste lid, van de Wet dualisering gemeentelijke me-
debewindbevoegdheden bepaalt dat gemeenschappelijk regelingen waarvan ten tijde van
het treffen de raad bevoegd was maar waartoe door de wet dualisering gemeentebestuur nu
het college bevoegd is, worden geacht te zijn aangegaan door het college. Met deze over
gangsregeling is voorkomen dat veel gemeenschappelijke regelingen door de dualiserings-
operatie een loze regeling zouden zijn geworden. Een consequentie van deze bepaling is
echter wel dat in het bestuur van die gemeenschappelijke regelingen die nu geacht worden
te zijn aangegaan door colleges uitsluitend nog collegeleden benoemd mogen worden.
De meeste van de huidige SW-schappen dateren van ruim voor de inwerkingtreding van het
gedualiseerde gemeentebestuur. Veel van de huidige SW-schappen zijn destijds aangegaan
door raden en colleges, terwijl onder de huidige WSW de GR alleen kan zijn aangegaan
door colleges. Na de dualisering van het gemeentebestuur is de tekst van veel van deze GR-
en op dit punt niet aangepast. Dit punt wordt echter ondervangen door de in de vorige pa-
35755
2.1 WET GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN
2.2 DUALISERING VAN HET GEMEENTEBESTUUR
2.3 De GEVOLGEN VAN DE MODERNISERING VAN DE WSW VOOR BESTAANDE SW-
SCHAPPEN
3