5.2 Bodem en water
Huidige situatie
De bodem in het gebied bestaat uit klei op veen met daaronder een zandig pakket op circa
3 meter onder het maaiveld. Deze bodemopbouw is een karakteristiek voor het Friese meren
gebied. De gemiddelde maaiveldhoogte bedraagt NAP - 0,70 m. Ter plaatse van de bebouwing
en de toegangswegen liggen de hoger gelegen gronden. Het waterbeheer is in handen van het
Wetterskip Fryslân. De streefpeilen liggen op NAP -1.85 m. Rond de aanwezige erven en
plaatselijk langs de wegen worden hogere streefpeilen gehanteerd.
Effecten
Het MER zal inzicht geven in de volgende effecten:
Aantasting aardkundige waarden
Aanvoer grond grondstromen
Beïnvloeding waterhuishouding en waterpeilen
5.3 Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Huidige situatie
Het plangebied maakt onderdeel uit van het Friese laagveenlandschap. Friese meren worden
afgewisseld met riet en grasland. De agrarische functie is beeldbepalend, en daarnaast zijn in het
plangebied karakteristieke landschapselementen aanwezig. Zo zijn de dijken op de grens van
land en water kenmerkend voor dit poldergebied. In het plangebied is een uitstraling naar het
open water aanwezig.
De landschappelijke cultuurhistorie is terug te vinden in de structuur van kleine polders op
regionaal schaalniveau. Deze polders worden omringd door eigen dijkensteiseis. Binnen het
plangebied is de cultuurhistorie terug te vinden in de laatmiddeleeuwse terpen met de bestaande
boerderijen. Dit is ook de locatie waar een hoge archeologische verwachting voor geldt (FAMKE).
De historische structuur is gewijzigd door de aanleg van het Prinses Margrietkanaal (na de
Tweede Wereldoorlog). Dit kanaal vormt nu een landschappelijke barrière tussen Grou en
Goatum.
Effecten
In het MER worden effecten beschreven op het gebied van:
Landschappelijke inpassing
Aantasting landschappelijke elementen
Aantasting landschappelijke patronen
Aantasting cultuurhistorische waarden
Aantasting archeologische waarden
Kenmerk R001-4484205KCE-evp-V02-NL
Startnotitie mer golfbaan Goatum