1.8 De gemeente coördineert het toezicht. Coördinatie inzake samenwerking met andere loka
le toezichthouders (brandweer, bouw- en woningtoezicht etc.) is een taak van de gemeen
te.
2. Werkwijze reguliere inspectie
2.1. Een maand voor de inspectie wordt het kindercentrum of gastouderbureau door de GGD
schriftelijk verzocht de gevraagde schriftelijke informatie aan de GGD te doen toekomen.
Een kopie van deze brief gaat naar de gemeente ter informatie dat het kindercentrum of
gastouderbureau geïnspecteerd gaat worden.
Indien de GGD oordeelt dat de kwaliteit van de kinderopvang zodanig tekortschiet, dat het
nemen van maatregelen geen uitstel kan bieden, dan kan een schriftelijk bevel worden ge
geven (zie paragraaf 2A).
2.2 De GGD stuurt, uiterlijk zes weken na de inspectie, een conceptrapport naar het kinder
centrum of gastouderbureau. Binnen twee weken na ontvangst van het conceptrapport,
voert de toezichthouder met de houder mondeling overleg over de inhoud van het con
ceptrapport.
In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt over de inhoud van het conceptrap
port, krijgt de houder twee weken de gelegenheid zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te
maken. Deze zienswijze wordt opgenomen in het rapport.
De toezichthouder stelt het inspectierapport binnen twee weken na de datum van ziens
wijze vast. Het gehele rapport stuurt de GGD, binnen drie weken na vaststelling van het
rapport, naar de gemeente, het kindercentrum of gastouderbureau en de oudercommissie.
De gemeente maakt, uiterlijk binnen zes weken na ontvangst, het GGD- rapport openbaar.
2.3 De gemeente kan de GGD vragen een herinspectie uit te voeren (volledig of over bepaalde
punten) binnen een bepaalde termijn.
De toezichthouder kan de gemeente ook adviseren tot herinspectie (volledig of over be
paalde punten). De gemeente meldt schriftelijk aan de GGD wat zij met dit advies gaat
doen.
Als de GGD een herinspectie uitvoert dan stelt de GGD de gemeente op de hoogte van de
datum van herinspectie. Voor de herinspectie gelden dezelfde termijnen als voor de regu
liere inspectie (zie hiervoor ook 2.2).
2A Bevel
Indien de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit van de kinderopvang bij een kindercen
trum of gastouderbureau zodanig tekortschiet, dat het nemen van maatregelen redelijker
wijs geen uitstel kan leiden, kan de toezichthouder een schriftelijk bevel geven. Zo moge
lijk neemt de toezichthouder, voorafgaand aan het schriftelijk bevel, van tevoren contact
op met de gemeente. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, welke door
het college van B&W kan worden verlengd.
De toezichthouder informeert de gemeente direct na de inspectie over de inhoud van het
bevel als acuut ingrijpen noodzakelijk is.
- De toezichthouder informeert de gemeente bij voorkeur dezelfde dag of uiterlijk de dag na
het afgeven van een schriftelijk bevel telefonisch over het schriftelijk bevel. Deze actie
wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee dagen, gevolgd door een
schriftelijke bevestiging
De toezichthouder is wettelijk verplicht de houder in ieder geval schriftelijk te informeren
over de inhoud van het schriftelijk bevel.
De gemeente is verantwoordelijk voor externe publiciteit bij gevoelige zaken.
Pagina 20
2 03 Bijlage toezicht en handhavingsbeleid kinderopvang/bpnd/20