2B Handhaving door de gemeente
Het college kan op basis van de bevindingen van de toezichthouder ingrijpen. Het college
heeft hiertoe een aantal instrumenten tot haar beschikking. In de notitie 'Toezicht en
handhaving kwaliteit kinderopvang' staan de sanctiemogelijkheden beschreven.
3. Nieuw te openen of wijziging bestaand kindercentrum gastouderbureau
3.1 De gemeente informeert de GGD in ieder geval schriftelijk binnen twee werkdagen na mel
ding van de opname in het register van een nieuwe kindercentrum of gastouderbureau.
Ook wijzigingen in het register worden schriftelijk binnen twee dagen gemeld.
3.2. Binnen acht weken na opname in het register neemt de GGD contact op met de houder
om het selectieformulier in te vullen. Als blijkt dat het om kinderopvang in de zin van de
Wet kinderopvang gaat, wordt de houder gevraagd om documenten op te sturen ter voor
bereiding van het onderzoek. De GGD maakt dan gelijktijdig een afspraak. Vervolgens
voert de GGD het aangekondigde inspectiebezoek uit.
^3.3 De toezichthouder van de GGD informeert de houder en de gemeente schriftelijk over de
inspectie- en de exploitatiedatum. Alleen bij negatief advies stuurt de GGD uiterlijk zes
weken na de inspectie, een conceptrapport naar het kindercentrum of gastouderbureau.
Binnen twee weken na ontvangst van het conceptrapport, voert de toezichthouder met de
houder mondeling overleg over de inhoud van het conceptrapport.
In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt over de inhoud van het conceptrap
port, krijgt de houder twee weken de gelegenheid zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te
maken. Deze zienswijze wordt opgenomen in het rapport.
De toezichthouder stelt het inspectierapport binnen twee weken na de datum van ziens
wijze vast. Het gehele rapport stuurt de GGD binnen drie weken na vaststelling naar de
gemeente, het kindercentrum of gastouderbureau en (indien al aanwezig) de oudercom
missie.
De gemeente maakt, uiterlijk binnen zes weken na ontvangst, het GGD- rapport openbaar.
3.4 Bij een negatief advies over de exploitatie adviseert de toezichthouder door middel van het
rapport de gemeente te handhaven.
3.5 Binnen drie maanden na exploitatie volgt een tweede aangekondigd bezoek en wordt geïn
specteerd wat tijdens het eerste bezoek nog niet gecontroleerd kon worden. De GGD stelt
de gemeente op de hoogte van de inspectiedatum.
3.6 De GGD stuurt, uiterlijk zes weken na de inspectie, een conceptrapport naar het kinder
centrum of gastouderbureau. Binnen twee weken na ontvangst van het conceptrapport,
wordt door de toezichthouder met de houder mondeling overleg gevoerd over de inhoud
van het conceptrapport. In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt over de in
houd van het conceptrapport, krijgt de houder twee weken de gelegenheid zijn zienswijze
schriftelijk kenbaar te maken. Deze zienswijze wordt opgenomen in het rapport. De toe
zichthouder stelt het inspectierapport binnen twee weken na de datum van zienswijze
vast. Het gehele rapport stuurt de GGD binnen drie weken na vaststelling naar de gemeen
te, het kindercentrum of gastouderbureau en de oudercommissie.
De gemeente maakt, uiterlijk binnen zes weken na ontvangst, het GGD- rapport openbaar.
3.7 Uit het onder punt 3.6 genoemde rapport kan handhaving door de gemeente voortvloeien
(zie paragraaf 2B).
4. Werkwijze naar aanleiding van klachten en signalen
4.1 De gemeente geeft, in ieder geval schriftelijk binnen twee werkdagen, signalen over slecht
functionerende kindercentra of gastouderbureaus door aan de GGD.
4.2 De GGD geeft de signalen die rechtstreeks bij hen binnenkomen eveneens schriftelijk bin
nen twee werkdagen door aan de gemeente.
Pagina 21
2 03 Bijlage toezicht en handhavingsbeleid kinderopvang/bpnd/21