Geef aan of er naast het hoofddoel, het realiseren van een golfbaan, ook nevendoelen
van het voornemen zijn zoals de versterking van mogelijkheden voor recreatief mede
gebruik of het bijdragen aan de realisatie van de EHS.
Geef in het MER aan welke gevoelige objecten in het kader van de Wet Geurhinder in
het plangebied liggen, en welke consequenties de aanleg van de golfbaan heeft voor
toekomstige vergunningverlening voor agrarische bedrijven in het gebied.
Onderbouwing van de voorgenomen activiteit.
Beschrijf in het MER de doelgroep en onderbouw in het MER de behoefte en het (eco
nomisch) draagvlak. Onderbouw de behoefte aan recreatieve voorzieningen vanuit de
regio en ga specifiek in op de het economisch draagvlak voor een 18-holes golfbaan. Ga
daarbij in op de ligging van de golfbaan ten opzichte van andere gerealiseerde banen
en van banen die nog in ontwikkeling zijn in de regiob
2.3 Beleidskader
De startnotitie geeft in 2.3 een overzicht van relevant beleid voor de verschillende
milieuaspecten. Beschrijf deze ook in het MER en geef daarbij aan welke randvoor
waarden en eisen dit beleid aan het project stelt. Ga daarbij tevens in op de randvoor
waarden en eisen vanuit op Rijksniveau
Flora en Faunawet;
Nota Ruimte met in het bijzonder de bepalingen omtrent recreatiewoningen in het
buitengebied6;
de Wet bodembescherming;
het Besluit bodemkwaliteit;
Wet Geurhinder.
In aanvulling hierop dient op provinciaal niveau meegenomen te worden:
Streekplan Fryslân;
Provinciale uitwerking EHS;
ontwerp waterhuishoudingsplan Fryslân.
In aanvulling hierop dient op gemeentelijk niveau meegenomen te worden:
de uitgegeven omgevingsvergunningen op basis van het vigerende bestemmings
plan;
het ontwerpbestemmingsplan buitengebied;
de functieontwikkelingskaart met hierop het zoekgebied recreatieve ontwikkelin
gen.
Ga naast het genoemde beleid in op uitgangspunten en doelstellingen van de gemeente
Boarnsterhim voor wat betreft de ruimtelijke kwaliteit en aantrekkelijkheid van het
gebied en geef aan hoe het plan hierbinnen past. Geef aan welke aanpassingen in het
bestemmingsplan nodig zijn om het plan in te passen. Beschrijf in het MER ook de
In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (2007/09155/1, 24 december 2008)
heett liet college uitgesproken dat elk gebouw dat voor menselijk verblijf is bestemd, waarbij niet van belang is hoeveel
mensen er verblijven (een is al genoeg), als geurgevoclig object in de zin van de Wet geurhinder moet worden aangemerkt
De uitspraak zegt mets over de mate van bescherming. Dat moet nader vastgesteld worden op grond van artikel 3 t/m 9 van
dc Wet geurhinder, dun wel op basis vun een gemeentelijke geurverordening.
De Commissie wijst op inspraakreactie 7 waarin men zich afv raagt wat de gevolgen kunnen zijn van de nieuwe golfbaan op
de toegestane geurproductie van bestaande melkveebedrijven.
Zie reactie 3 van de provincie Fryslân waarin aandacht wordt gevraagd voor nieuwe initiatieven in de provincie.
Zie reactie van de VROM inspectie waarin in op het rijksbeleid en de consequenties daarvan voor dit project wordt ingegaan.