Referentie
Beschrijf de bestaande toestand van het milieu in het studiegebied en de te verwachten
milieutoestand als gevolg van de autonome ontwikkeling, als referentie voor de te ver
wachten milieueffecten. Daarbij wordt onder de 'autonome ontwikkeling' verstaan: de
toekomstige ontwikkeling van het milieu, zonder dat de voorgenomen activiteit of één
van de alternatieven wordt gerealiseerd. Ga bij deze beschrijving uit van ontwikkelin
gen van de huidige activiteiten in het studiegebied en van nieuwe activiteiten waarover
reeds is besloten.
Bestaande milieusituatie en milieugevolgen
Algemeen
De bestaande milieutoestand, autonome milieuontwikkeling en de milieueffecten van
de alternatieven en varianten moeten gelijkwaardig worden beschreven. Geef per mili
euaspect aan of er mitigerende maatregelen mogelijk zijn, die de verwachte negatieve
effecten op dat aspect kunnen wegnemen of verzachten. Werk deze mitigerende maat
regelen vervolgens, indien mogelijk kwantitatief, uit ten behoeve van het mma en de
varianten, en geef hierbij aan of deze maatregelen ook onderdeel uitmaken van het
voorkeursalternatief.
Bodem en water
Aanlegfase
Beschrijf de bodemopbouw van het plangebied en geef aan in hoeverre deze door de
aanlegwerkzaamheden verstoord wordt. Presenteer in het MER de grondbalans. Geef
(op kaart) aan waar ophogingen en afgravingen zullen plaatsvinden. Besteed in het
MER aandacht aan:
grondverzet en de logistiek van grondaanvoer en eventueel hiervoor noodzakelijke
depots;
eventueel aanwezige lokale verontreinigingsbronnen die in het kader van de Wet
bodembescherming moeten worden aangepakt.
Gebruiksfase
Geef in het MER inzicht in de bodemkundige en geohydrologische opbouw van het
gebied. Beschrijf in het MER voor de alternatieven de gevolgen van de aanleg van de
golfbaan voor de volgende punten:
processen van natuurlijke bodemdaling en de zettingsgevoeligheid van de bodem
en de optredende zettingen (inclusief klink) als gevolg van de aanleg van de golf
baan en geef de consequenties voor de aanleg. Geef ook de mogelijke gevolgen van
bodemdaling en zettingen voor aanwezige bebouwing;
de aanwezige (geo)hydrologische situatie in het gebied en in aangrenzende perce
len en de mogelijke veranderingen daarin bijvoorbeeld door veranderingen in kwel
als gevolg van de aanleg en drainage van de golfbaan, slootdemping en peilwijzi-
gingen;
de waterbalans en eventuele (grond)wateronttrekking ten behoeve van de berege
ning van de golfbaan;
de huidige en toekomstige kwaliteit en kwantiteit van grond- en oppervlaktewater
op het golfterrein en in de directe omgeving. Geef daarbij tevens een vergelijking
van de huidige bemesting van de landbouwgrond en de toekomstige bemesting op
het golfterrein.