Vorderingen op openbare lichamen
Zowel voor 2007 als voor 2008 geldt, dat de post 'Vorderingen op openbare lichamen' voor het
grootste deel wordt gevormd door de vordering op het BTW-Compensatiefonds (BCF).
Op 1 januari 2003 is het BTW-compensatiefonds (BCF) ingevoerd. Dit fonds is destijds
ingevoerd om de afweging tussen zelf werkzaamheden uitvoeren binnen de publieke sector of
uitbesteden aan private partijen niet te laten verstoren doordat de ene vorm wel is vrijgesteld
(interne uitvoering) van BTW en de andere vorm (uitbesteding) niet. Uit het BCF krijgen
gemeenten, provincies en kaderwetgebieden in beginsel compensatie voor de BTW die zij
hebben betaald aan private partijen voor de uitvoering van overheidstaken.
s Vanaf 1 januari 2007 is de kwartaalopgave die in het kader van het BCF in het verleden moest
worden gedaan vervangen door een jaaropgave. Na afloop van het kalenderjaar wordt door de
inspecteur van de rijksbelasting de definitieve bijdrage uit het BCF over het betreffende
kalenderjaar vastgesteld. De definitieve bijdrage bedraagt het saldo van de opgave van de
gemeenten, de verstrekte voorschotten (indien van toepassing) en de verschuldigde
omzetbelasting (hetgeen de gemeente verschuldigd is aan het Rijk) en wordt 6 maanden na
vaststelling uitbetaald of teruggevorderd. Tot vijf jaar na het kalenderjaar waarop de BTW-
compensatie betrekking heeft kan nog worden nabetaald of teruggevorderd door het Rijk. Bij
een nabetaling of terugvordering wordt rekening gehouden met rente.
Per 31 december 2008 heeft de gemeente een vordering op het BCF van ruim 4 miljoen).
Overige vorderingen
De overige vorderingen (excl. de getroffen voorzieningen) kunnen als volgt worden
gespecificeerd:
31-12-2007
31-12-2008
Debiteuren
3.338.295
3.033.562
Debiteuren belastingen
1.125.920
617.015
Debiteuren sociale zaken
801.899
732.242
5.266.113
4.382.819
Reguliere debiteuren en debiteuren belastingen
In het kader van de normale bedrijfsvoering is er altijd een risico aanwezig dat bedragen geheel
dan wel gedeeltelijk niet kunnen worden geïnd. Door op gezette tijden niet invorderbare posten
af te boeken wordt een reëel beeld weergegeven van de openstaande vorderingen in de
financiële verantwoording van de gemeente. Begin 2009 heeft er daarom wederom een
inventarisatie plaats gevonden van de niet-inbare-vorderingen. Deze inventarisatie heeft
aangetoond dat voor een bedrag van ruim 1 miljoen binnen de reguliere vorderingen de
invorderbaarheid gering wordt geacht. Redenen hiervoor zijn onder andere dat debiteuren failliet
zijn verklaard of bijvoorbeeld met onbekende bestemming zijn vertrokken. Het bedrag van
1.041.411 is per 31 december 2008 in een voorziening opgenomen. Aangezien er feitelijk
sprake is van een waardevermindering van de post 'debiteuren' dient het bedrag - conform de
verslaggevingsvoorschriften - in mindering te worden gebracht op het debiteurensaldo.
133