d. bedrijfsvoering op orde
Om de bedrijfsvoering op orde te krijgen (louter bezien vanuit de structuur, informatiesystemen,
taken en daarbij behorende formatieomvang) is het nodig dat de formatie met name op die on
derdelen wordt versterkt, die tot de basics mogen worden gerekend van haar taken. Zie voor het
overzicht van de versterking van onze organisatie en de daarmee gepaard gaande kosten naar bij
lage 4.
Wat zijn de basics in onze organisatie? Dan moet worden gedacht aan de volgende zaken:
uitvoering van de wettelijke taken
voorbereiding en uitvoering van de besluiten van raad en college
het op orde hebben van de financiële administraties
het op orde hebben van de informatiehuishouding (archieven en overig informatiebeheer)
Bij de problematiek van het op orde krijgen van onze bedrijfsvoering speelt een niet onbelangrijke
rol dat wij enerzijds nog steeds kampen met een stevig aantal vacatures, anderzijds als gevolg
daarvan met dikwijls aanzienlijke kosten van inhuur van derden. Inhuur voor de voorbereiding en
uitvoering van projecten behoeft in principe geen problemen op te leveren. In principe: de kosten
van het project moeten volledig gedekt zijn; de kosten van inhuur zijn hoger dan bij voorbereidinc
in eigen beheer het geval zou zijn, terwijl ook moet worden aangetekend dat de inhuur van der
den complexere interne coördinatie vraagt. Dat is anders wanneer het gaat om inhuur voor het
verrichten van dagelijks terugkerende werkzaamheden, waarvan vaak ook nog de afhandeling
tijdsgebonden is (bij voorbeeld bouw - en milieuvergunningen). Deze kosten worden bestreden
uit de besparing op bestaande vacatures (onderuitputting post personeelskosten). Wanneer het
één op één inhuren van derden noodzakelijk is leidt dit tot hogere kosten dan er ruimte is op de in
de begroting aanwezige personeelskosten. Dit heeft tot gevolg dat op andere taken minder inhuur
kan plaatshebben dan in feite gewenst is. Kortom: er is voortdurende spanning tussen de ge
wenste inhuur van derden en de aanwezige financiële mogelijkheden. Daarom hebben wij in de
juist genoemde bijlage extra budgetten opgenomen voor de jaren 2009 tot en met 2011. Wij
gaan er dus vanuit dat met ingang van 1 januari 2012 nauwelijks nog een beroep moet worden
gedaan op de inhuur van derden. Die veronderstelling is gebaseerd op de gedachte, dat tegen dat
tijdstip alle huidige en nog komende vacatures zullen zijn vervuld.
Aan de formatievraag voegen wij nog enige opmerkingen toe. In de door het Ministerie van BZK
verrichte begrotingsscan wordt ook een aantal opmerkingen gemaakt over onze formatie. Bij een
vergelijking van onze gemeente met gemeenten, die eenzelfde sociale structuur en centrumfunc
tie kennen is onze formatieomvang kleiner (per 1000 inwoners 0.4, respectievelijk 0.7 fte. lager).
Ook de kosten per formatieplaats zijn volgens dezelfde scan gemiddeld per formatieplaats circa
2.200,- lager.
e. Verdere invulling van de samenwerking
Waarom moet ook verder worden gewerkt aan de invulling van de samenwerking? Dat heeft te
maken met de eerder beschreven problemen, waarmede een toch betrekkelijk kleine organisatie
als de onze te maken heeft. In die organisatie doen zich kwetsbaarheid, gemis van hoogwaardige
specialisatie, gemis van deskundigheid om alle op ons afkomende ontwikkelingen (denk bij voor
beeld aan de digitalisering) in eigen beheer aan te pakken voor. Wij maken dat beeld nog wat
scherper door een aantal ontwikkelingen te noemen.
In eerste aanleg grijpen wij terug op het bestuursakkoord Rijk - V.N.G. Er zal sprake zijn van
voortzetting van decentralisering van overheidstaken. Het gaat daarbij om taken, die een stevig
beroep doen op de spankracht van de gemeente. Wij denken in dit verband nog eens terug aan
bij voorbeeld de invoering van de Wet maatschappelijke Ondersteuning (W.M.O.) en de Wet
Werk en Bijstand (W.W.B.).
Pagina 4
Nota bedrijfsvoering 26 mei 2009/bsgh/4