worden ingezet voor jongeren, omdat hun afstand tot de arbeidsmarkt nog niet zodanig groot is dat dergelijke voorzieningen beschikbaar zouden moeten worden gesteld, ter invulling van het werkleeraanbod. Artikel 3. Het verlagen van de inkomensvoorziening Het wettelijk kader voor het verlagen van de inkomensvoorziening, wijkt enigszins af van het kader dat geldt voor het verlagen van de bijstand. De bevoegdheid om de bijstand te verlagen wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid (art. 18, tweede lid WWB), ontbreekt in de WIJ. Daar staat tegenover dat in artikel 45 WIJ een aanta verplichtingen is geformuleerd, dat niet met zoveel woorden in de WWB is vastgelegd maar wel aanleiding kan geven tot verlaging. Het betreft de verplichtingen die betrekking hebben op het vaststellen en uitvoeren van het werkleeraanbod. Omdat deze verplichtingen overeenkomsten vertonen met de verplichting om gebruik te maken van een voorziening als bedoeld in artikel 10 WWB, kan worden overwogen de regels die daarover in de Afstemmings- en fraudeverordening WWB zijn vastgelegd, van overeenkomstige toepassing te verklaren. Daarvan uitgaande zijn in artikel 3 de volgende onderdelen van de Afstemmings- en fraudeverordening WWB van overeenkomstige toepassing verklaard: algemene bepalingen (bijv. over samenloop); regels over schending van de inlichtingenplicht; regels met betrekking tot zeer ernstige misdragingen en regels ten aanzien van schending van de verplichting om gebruik te maken van voorzieningen. Het is aan de gemeente om de specifieke artikelen uit de Afstemmings- en fraudeverordening WWB met betrekking tot deze onderdelen in artikel 3 van overeenkomstige toepassing te verklaren. Artikel 4. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik De regels die zijn gesteld in de Afstemmings- en fraudeverordening WWB zullen doorgaans zonder problemen van overeenkomstige toepassing kunnen worden verklaard. Het beleid inzake het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik kan eveneens toegepast worden op jongeren. Artikel 5. Cliëntenparticipatie De wijze waarop jongeren betrokken worden bij de uitvoering van de WIJ kan op voorhand op dezelfde wijze geschieden als in de WWB. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van de Verordening cliëntenparticipatie WWB wordt gerealiseerd dat de vormen van participatie die in die verordening zijn vastgelegd en de daarvoor gestelde regels evenzeer voor jongeren gelden. Met andere woorden: de uitvoering van de WIJ wordt ook tot het takenpakket van de cliëntenraad gerekend. De regels over de samenstelling en werkwijze van de cliëntenraad gelden ook in het kader van de uitvoering van de WIJ. Artikel 6. Het verhogen en verlagen van de norm Het wettelijk kader in de WIJ met betrekking tot het verhogen of verlagen van de norm of de toeslag is niet identiek met dat van de WWB. De leeftijdsverlaging voor 21- en 22- jarigen is uit de WWB geschrapt (art. 29 WWB). Aanpassing van de Toeslagenverordening WWB kan echter pas plaatsvinden met ingang van 1 oktober 2010 omdat jongeren die op 30 september 2009 een algemene bijstandsuitkering ontvangen, die nog houden tot uiterlijk 1 oktober 2010. Omdat voor het overige het wettelijk kader binnen WWB en WIJ identiek is, kan de Toeslagenverordening in zijn geheel van overeenkomstige toepassing worden verklaard. 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2009 | | pagina 139