Mandaatbesluit Raad
Algemene regels voor de uitoefening van het mandaat
1Algemeen
1.1. De uitoefening van het mandaat moet geschieden binnen de wettelijke
regeling op basis waarvan het besluit wordt genomen, conform artikel 10, lid
3 Awb;
1.2. De mandataris moet zich ervan hebben vergewist dat het in mandaat
genomen besluit overeenstemt met de beleidsregels, die door het
bestuursorgaan/de mandans zijn vastgesteld en die zijn bekendgemaakt;
1.3. Met inachtneming van het voorgaande geldt dat waar in de kolom
"bevoegdheid" wordt gesproken over het verlenen van vergunning of
ontheffing e.d., de bevoegdheid ook geldt voor het weigeren daarvan, tenzij
in de kolom "bijzonderheden" een uitzondering op de regel is vermeld;
1.4. In geval van twijfel omdat er reden is van vastgesteld beleid af te wijken, aan
te vullen of nieuw beleid vast te stellen, dan moet de mandataris het besluit
aan het bestuursorgaan/de mandans over laten;
1.5. In geval van twijfel omdat er sprake is van een ongewenste
precedentwerking of een politiek bestuurlijk gevoelig besluit, dan moet de
mandataris het besluit aan het bestuursorgaan/de mandans over laten;
1.6. Heeft het besluit financiële consequenties die niet in de begroting voorzien
zijn, dan moet de mandataris het besluit aan het bestuursorgaan/de mandans
over laten.
2. Vervanging
In geval van ziekte, verlof of afwezigheid om andere reden van de mandataris
treedt hiervoor de teamleider of manager van de afdeling, waartoe de mandataris
behoort, in de plaats, tenzij het mandaatbesluit
Bij afwezigheid van de manager treedt hiervoor zijn of haar vervanger in de plaats
volgens de vastgestelde onderlinge vervangingsregeling.
3. Mandatering
De mandataris heeft de mogelijkheid tot het verlenen van ondermandaat.
Dit moet schriftelijk worden vastgelegd.
4. Ondertekening
De ondertekening van de besluiten, die in mandaat worden genomen, is als volgt.
De raad van de gemeente Boarnsterhim,
namens deze,
functie,
handtekening
naam mandataris