3.6. Navolgonderzoek onderzoeksrapport "Op koers met de veerpont (De Burd)"
Het onderzoeksrapport "Op koers met de veerpont (De Burd)"is op de door de
rekenkamercommissie in 2007 gedane aanbevelingen aan een opvolgonderzoek
onderworpen. Doel was het bestuur, ruim een jaar na dato van publiceren en
behandelen van dit onderzoeksrapport, te onderzoeken op wat zij met de
aanbevelingen heeft gedaan. In de raden van 22 september en 6 oktober is dit
navolgingonderzoek behandeld. Daarin is besloten:
1Kennis te nemen van de brief van B&W aan de Rekenkamercommissie d.d.
31 augustus 2009 over de uitvoering van aanbevelingen over de veerpont De
Burd.
2. Te constateren dat: - de aanbeveling van de Rekenkamercommissie aan de
raad om beleidsregels vast te stellen over de veerpont De Burd en de
bekostiging daarvan overgenomen is maar nog niet geleid heeft tot een
voorstel van het college aan de raad;
- het college van B&W in zijn brief aangeeft nog dit kalenderjaar een voorstel
te doen aan de raad waarin beleidsregels, tarieven en vaartijden opgenomen
zijn.
3. Te constateren dat: ■- de aanbeveling aan de raad over formulering van
SMART- randvoorwaarden die aan het college gesteld dienen te worden rond
de exploitatie van de veerpont De Burd vanuit een eigen afwegingskader,
resulterend in een helder beleidskader, nog tot uitvoering moet komen; - het
college van B&W in zijn brief aangeeft dat in het voorstel aan de raad
beleidsregels zo helder en eenduidig mogelijk voorgelegd zullen worden, en
dat het college daarbij een beleid voor ogen heeft wat op langere termijn
inzicht geeft in de wijze waarop vaartijden en tarieven zullen worden
gehanteerd
4. De Rekenkamercommissie op de hoogte te stellen van de reactie van de raad
op de aanbevelingen door een brief van voorzitter en griffier namens de raad.
3.7Onderzoek naar de kwaliteit van de afhandeling van meldingen in het
openbaar gebied.
In het 3e en 4e kwartaal is door de rekenkamercommissie een start gemaakt met de
voorbereidingen van dit onderzoek. Er is in overleg met de raad bepaald dat dit het
laatste onderzoek van deze rekenkamercommissie zal zijn. De rekenkamercommissie
heeft daartoe haar voorbereidende werkzaamheden opgestart en navraag gedaan bij
het ambtelijke apparaat of er recent onderzoeken op dit terrein zijn geweest of
onderhanden waren. Hierop werd in eerste instantie door de ambtelijke organisatie
geantwoord dat dit niet het geval was. Daarmee stond voor de rekenkamercommissie
het sein op groen en zijn de voorbereidingen voortgezet. Dit resulteerde in een
onderzoeksopzet en een werkplanning, gericht op afronding van het onderzoeksrapport
en aanbieding hiervan aan de raad uiterlijk 1 februari 2010.
Jammer genoeg werd op het moment dat de rekenkamercommissie haar
onderzoeksopzet aan de gemeente aanbood (medio november 2009) bekend gemaakt
dat er een ambtelijk rapport was uitgebracht over de werking van de klachtenmeldingen.
De rekenkamercommissie heeft hierover haar verbazing kenbaar gemaakt aan het
gemeentebestuur. Door deze gang van zaken was tijd en energie gestoken in een
onderzoeksopzet en het voorbereiden van een onderzoek waarvan de informatie nu
grotendeels beschikbaar kwam in de genoemde ambtelijke rapportage. De
rekenkamercommissie heeft eind november 2009 de raad laten weten dat het niet meer
zinvol werd geacht het geplande onderzoek door te laten gaan en dat gezien de
beschikbare resterende tijd het opstarten van een nieuw onderzoek door de
5