Het besluit van 26 mei 2009 tot vaststelling van de Verordening is op 2 juni 2009 bekendgemaakt in Op
'e Hichte. De bezwaartermijn ving derhalve aan op 3 juni 2009 en liep af op 15 juli 2009.
Artikel 6:9, lid 1, Awb bepaalt dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de
termijn is ontvangen. Dit is alleen anders bij verzending per post. Artikel 6:9, lid 2, Awb bepaalt dat een
bezwaarschrift bij verzending per post tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post
is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Het door bezwaarmaker ingediende bezwaarschrift is gedateerd op 2 juli 2009, maar ontvangen op 17
juli 2009. Het bezwaarschrift is daarmee in beginsel buiten de bezwaartermijn ingekomen. De Commissie
staat echter voor de vraag of het bezwaarschrift wel voor afloop van de termijn ter post is bezorgd. De
Commissie is gebleken dat de enveloppe waarin het bezwaarschrift bij het gemeentehuis is bezorgd, geen
poststempel bevat. De Commissie concludeert op basis daarvan dat geen sprake is van verzending per
post. Dit betekent dat de hoofdregel in artikel 6:9, lid 1, Awb van toepassing is en het bezwaarschrift
buiten de bezwaartermijn is ontvangen.
Artikel 6:11 Awb bepaalt dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of
beroepschrift, niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft, indien redelijkerwijs niet
kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Bezwaarmaker heeft niet van de
gelegenheid gebruik gemaakt om aan te geven wat de reden van de te late indiening is, hoewel hij
daartoe bij brief van 31 augustus 2009 wel in de gelegenheid is gesteld.
De Commissie komt daarmee tot de conclusie dat het bezwaarschrift, wegens de te late indiening,
kennelijk niet-ontvankelijk moet worden geacht.
Verder overweegt de Commissie dat op grond van artikel 7:1 jo. 8:1 Awb uitsluitend bezwaar kan worden
aangetekend tegen een besluit.
Artikel 8:2, aanhef en sub a, Awb bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit
inhoudende een algemeen verbindend voorschrift. Hieronder moet, op grond van jurisprudentie, worden
verstaan een naar buiten werkende voor de daarbij betrokkenen bindende (algemene) regel uitgegaan van
het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent. Voor de Commissie staat vast dat de
Verordening moet worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift. Nu tegen de
Verordening geen beroep kan worden ingesteld volgt daaruit dat tegen het besluit tot het vaststellen van
een algemeen verbindend voorschrift geen bezwaar kan worden aangetekend.
De Commissie concludeert dat het bezwaar, ook om die reden, kennelijk niet-ontvankelijk is. Op grond
van artikel 7:3, sub a, Awb en artikel 9, lid 2, Verordening Commissie bezwaarschriften is afgezien van
het horen van bezwaarmaker.
Beoordeling bezwaar
Aan een inhoudelijke beoordeling van het bezwaarschrift komt de Commissie als gevolg van het
bovenstaande niet toe.
Ten aanzien van de door bezwaarmaker naar voren gebrachte vragen en punten wil de Commissie
opmerken dat de Commissie op grond van de Verordening commissie bezwaarschriften 2008 in het leven
is geroepen ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren die gericht zijn tegen besluiten van - voor
zover van belang - de Raad en burgemeester en wethouders. Het is niet aan de Commissie te reageren op
de vragen en punten die bezwaarmaker heeft voorgelegd aan burgemeester en wethouders en de Raad.
Zij adviseert daarom, naast de beslissing op bezwaar, te reageren op de punten en vragen die
bezwaarmaker aanroert in zijn brief van 2 juli 2009.
Pagina 2
Advies De Bird november 2009