De raad van de gemeente Boarnsterhim,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 maart
2010
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 12, eerste lid,
onderdeel a Wet Investeren in Jongeren
BESLUIT
Vast te stellen de "Verordening werkleeraanbod Wet Investeren in Jongeren 2010
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. wet: de Wet investeren in jongeren;
b. algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet
Sociale Werkvoorziening, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist
tegen de openbare orde of goede zeden;
c startkwalificatieeen diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid,
onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma
hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs,
d. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boarnsterhim.
HOOFDSTUK 2 BELEID EN FINANCIËN
Artikel 2. Opdracht college
1Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod:
algemeen geaccepteerde arbeid of
ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of
een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan.
2. Het college kan het werkleeraanbod ook invullen met een combinatie van algemeen
geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en één of meerdere
voorzieningen.
3. In afwijking van het tweede lid kan een werkleeraanbod ook bestaan uit een
voorbereidingsperiode op een zelfstandig beroep of bedrijf, als bedoeld in artikel 17,
zesde lid van de wet.
4. Het college stemt het werkleeraanbod af op de omstandigheden, krachten en
bekwaamheden van de jongere, wiens recht op een werkleeraanbod is vastgesteld.
Bij de invulling van het werkleeraanbod onderzoekt het college de mogelijkheden en
omstandigheden van de jongere. Zij beziet daarbij tevens in hoeverre de wensen van
de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod worden betrokken.
2