ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de
WIJ. Daarom worden bepaalde begrippen, zoals 'werkleeraanbod', 'arbeidsinschakeling'
en 'jongere', niet opnieuw gedefinieerd. Wel gedefinieerd zijn de begrippen
'startkwalificatie' en 'algemeen geaccepteerde arbeid', omdat deze in de WIJ niet nader
zijn omschreven. Het begrip 'startkwalificatie' is afkomstig uit de Wet educatie en
beroepsonderwijs en wordt wel in de WWB gedefinieerd (art. 6, eerste lid, onderdeel d
WWB). De omschrijving van 'algemeen geaccepteerde arbeid' is afkomstig uit de nota
naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 2008-2009, 31 775, nr. 7, p.28).
Artikel 2. Opdracht college
In het eerste lid is de opdracht aan het college verwoord, zoals deze voortvloeit uit de
artikelen 11, eerste lid en 13, eerste lid, WIJ. Hoewel deze opdracht ook uit het
samenstel van deze bepalingen en artikel 5, eerste lid, WIJ kan worden afgeleid, is er uit
een oogpunt van duidelijkheid voor gekozen de opdracht aan het college nader te
omschrijven. In het tweede lid is tevens verduidelijkt dat het werkleeraanbod ook
samengesteld kan zijn uit een combinatie van algemeen geaccepteerde arbeid,
ondersteuning bij arbeidsinschakeling en één of meerdere voorzieningen. Onder
voorziening wordt verstaan een instrument dat wordt ingezet om de jongere dichterbij
de arbeidsmarkt te brengen. Dit kan zoals gezegd allerlei vormen hebben, variërend van
schuldhulpverlening tot training van werknemersvaardigheden.
In het derde lid is vastgelegd dat een werkleeraanbod ook kan bestaan uit ondersteuning
bij een traject gericht op werk in zelfstandig beroep of bedrijf. Dit volgt reeds uit artikel
17, zesde lid, WIJ. Uit een oogpunt van herkenbaarheid en consistentie, alsmede gelet
op het belang dat gehecht wordt aan het begeleiden van jongeren naar zelfstandig werk,
is deze bepaling opgenomen. Aangetekend moet daarbij worden dat het een zgn. 'kan'-
bepaling is: het college bepaalt of het zinvol is de jongere een aanbod te doen gericht op
ondersteuning richting zelfstandig bedrijf of beroep.
Het vierde lid vormt een herhaling van artikel 17, eerste lid, WIJ. Wederom uit een
oogpunt van herkenbaarheid en consistentie, alsmede gelet op het belang van maatwerk
bij het vaststellen van het werkleeraanbod, is dit artikel opgenomen. Toegevoegd is de
gemeentelijke onderzoeksplicht en de plicht om de wensen van de jongere bij de
invulling te betrekken. Met het oog op motivering en kansbenutting zal het college
daarmee rekening dienen te houden. Daarmee is niet gezegd dat de jongere recht heeft
op een bepaalde specifieke voorziening en deze kan opeisen. De uiteindelijke invulling
van de aard en de samenstelling van het aanbod is voorbehouden aan het college.
Artikel 3. Aanspraak op ondersteuning
Als spiegelbeeld van de opdracht van het college, zoals verwoord in artikel 2, eerste lid,
komen jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod in aanmerking voor
ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voorzieningen. Dit vloeit reeds voort uit
artikel 13, eerste lid, WIJ maar is omwille van de herkenbaarheid en eenduidigheid hier
nader geconcretiseerd. Wat de vorm van de ondersteuning is, bepaalt het college zelf
(bijv. Kamerstukken II 2008-2009, 31 775, nr. 3, p. 22).
Voor de duidelijkheid is verder nog bepaald dat het om jongeren moet gaan die recht op
een werkleeraanbod hebben. Dat is niet iedere 'jongere' in de zin van de WIJ (zie artikel
2, eerste lid, WIJ), want daaronder wordt verstaan de jongere in de leeftijd van 16 tot
27 jaar. Artikel 13, eerste lid, WIJ kadert de doelgroep af.
In het tweede lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van
de jongere en de criteria die gesteld zijn voor het aanbieden van een werkleeraanbod.
9