BOARNSTERHIM
gemeente
COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN
Aan de Raad van de
gemeente Boarnsterhim
Advies betreffende het door de heer P. Postma ingediende bezwaarschrift d.d. 22 december
2009, ingekomen dezelfde datum, dat is gericht tegen het besluit van de Raad van de gemeente
Boarnsterhim van 15 december 2009 tot vaststelling van de "Verordening op de heffing en
invordering van veergelden 2010".
Feiten
Bij besluit van 15 december 2009 heeft de Raad van de gemeente Boarnsterhim (hierna: de Raad) de
"Verordening op de heffing en invordering van veergelden 2010" (hierna: Verordening) vastgesteld.
De heer P. Postma (hierna: bezwaarmaker) is hierover geïnformeerd bij brief van 16 december 2009
en het besluit tot vaststelling van de Verordening is op 22 december 2009 bekendgemaakt in Op 'e
Hichte.
Bij brief van 22 december 2009, ingekomen dezelfde datum, heeft bezwaarmaker een bezwaarschrift
ingediend tegen het besluit tot vaststelling van de Verordening.
Inhoud bezwaar
Het bezwaar richt zich tegen de vaststelling van de Verordening. Bezwaarmaker stelt dat de
Verordening niet rechtsgeldig is omdat in de brief van 16 december 2009 is vermeld dat de
Verordening op 15 december 2010 is vastgesteld door de Raad.
Verder geeft bezwaarmaker aan bezwaar aan te tekenen wegens de lopende rechtzaken, de
uitspraak van de Raad van State van 20 juni 2001, de overeenkomst van 21 juni 1960 tussen het
waterschap "De Bird" en de gemeente Idaarderadeel, de overeenkomst provinciale bijdrage pontveer
"De Bird"van 3 december 2002, de juridische status van de veerpont door de rekenkamer omschreven
onder punt 5-5-1-52 in maart 2007 en de schending van het 50-jarige gewoonterecht.
Ontvankelijkheid
Alvorens kan worden overgegaan tot de inhoudelijke beoordeling van de bezwaren dient vast te staan
dat sprake is van een ontvankelijk bezwaarschrift. Dienaangaande overweegt de Commissie dat
artikel 7:1, lid 1, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat degene aan wie het recht is
toegekend tegen een besluit beroep in te stellen, alvorens beroep in te stellen, tegen dat besluit
bezwaar dient te maken.
Op grond van artikel 7:1 jo. 8:1 Awb kan uitsluitend bezwaar worden aangetekend tegen een besluit.
Artikel 8:2, aanhef en sub a, Awb bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit
inhoudende een algemeen verbindend voorschrift. Hieronder moet, op grond van jurisprudentie,
worden verstaan een naar buiten werkende voor de daarbij betrokkenen bindende (algemene) regel
uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent. Voor de
Commissie staat vast dat de Verordening moet worden aangemerkt als een algemeen verbindend
voorschrift. Nu tegen de Verordening geen beroep kan worden ingesteld volgt daaruit dat daartegen
ook geen bezwaar kan worden aangetekend.
De Commissie concludeert dat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Op grond van artikel 7:3,
sub a, Awb en artikel 9, lid 2, Verordening Commissie bezwaarschriften is afgezien van het horen van
bezwaarmaker.
Advies P. Postma februari 2010