5. Leefbaarheid
Het begrip leefbaarheid is een lastig te omschrijven begrip. Het heeft in ieder geval nadrukkelijk te
maken met het hebben van een goed gevoel over het dorp,de onmiddellijke leefomgeving, waarin
je woont. Ook de samenleving (letterlijk: het samen leven) waarvan de inwoners deel uitmaken.
In feite maak je die samenleving vooral zelf. Maar de overheid kan aan de goede ontwikkeling van
die samenleving bijdragen in haar voorwaardenscheppende rol. Juist tegen de achtergrond van de
saneringsnoodzaak is het daarom wenselijk een discussie te voeren over wat de gemeente in de
ze situatie nog kan en wil betekenen voor de leefbaarheid. Dan is de vraag aan de orde welke
voorzieningen in een gemeenschap of cluster van gemeenschappen aanwezig moeten zijn. Wat is
het basisvoorzieningenniveau dat voldoende moet worden geacht om een gemeenschap of clus
ters van gemeenschappen in staat te kunnen stellen om goed te kunnen functioneren. Daarbij
dient tevens de vraag aan de orde te komen in welke mate, van faciliterend tot maximale financi
ële steun, de overheid moet bijdragen aan het realiseren en/of in stand houden van dat voorzie
ningenniveau. Onderdeel van deze discussie moet ook zijn hoe dit voorzieningenniveau kan wor
den bereikt tegen zo laag mogelijke kosten; welke alternatieven zijn denkbaar wanneer zou wor
den besloten een voorziening niet meer op de gebruikelijke wijze aan te bieden. In de discussie
over wat wel, niet of in mindere mate bijdraagt aan de leefbaarheid, en voor zover de overheid
daarin een rol speelt, moet worden gedacht aan:
- dorpshuizen
- bibliotheek
- kinderdagopvang
- peuterspeelzalen
- scholen
- onderwijs en oefening in kunst en cultuur
- sportvoorzieningen
In de loop van dit jaar zullen wij de raad een discussienota aanbieden. Het spreekt voor zich dat
wij de plaatselijke belangen zullen betrekken bij de discussies over het thema leefbaarheid.
6. Integraal jeugdbeleid
Wij hechten ten zeerste aan een goede inzet van alle aanwezige en nog te ontwikkelen instru
menten op het terrein van de jeugd. Preventie, voorlichting, begeleiding en zorg dienen op ade
quaat niveau aanwezig te zijn. In overwegende mate is daarvan in Boarnsterhim ook sprake. Toch
vragen verschillende ontwikkelingen aandacht om dit adequate niveau te kunnen handhaven en
vergrote integraliteit te kunnen bereiken. Wij wijzen in dit verband op de vormgeving van de vijf
gemeentelijke functies voor preventief jeugdbeleid als bedoeld in de W.M.O., de realisatie van het
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de invoering van de verwijsindex risicojongeren, de invoe
ring van het elektronisch kinddossier in het kader van de jeugdgezondheidszorg, de wijzigingen in
de wet op de jeugdzorg. De belangrijkste activiteiten worden geconcentreerd in het Centrum voor
Jeugd en Gezin. Het zal geen fysiek nieuw inlooppunt worden. Het bestaande aanbod blijft. De
netwerkorganisatie CJG verbindt de verschillende initiatieven op dit terrein. Eerder hebben de
raad reeds verschillende voorstellen bereikt. In vervolgnotities zullen wij uw raad verdere uitwer-
kingsvoorstellen voorleggen.
In dit kader zullen wij ook aandacht besteden aan de rol van het onderwijs in de ontwikkeling van
de jeugd (denk in het bijzonder ook aan de oplossing van de achterstandsproblematiek) en het be
lang van de sport voor de vorming en de gezondheid van de jeugd.
Pagina 3
3 03 Bijlage Op weg naar een nieuw perspectief 6 april 2010/odjb/3