Het gebiedsvraagstuk
Splitsing?
In eerste instantie dient de vraag aan de orde te komen of de gemeente bij de komende herinde
ling dient te worden gesplitst. Wij brengen daarbij in eerste instantie in herinnering de rapportage
van WagenaarHoes. In die rapportage wordt een voorkeur uitgesproken voor de splitsingsvariant
(zuidoostelijke deel/deel ten zuiden van het Prinses Margrietkanaal toevoegen aan Heerenveen, al
of niet na grenscorrecties, het noordwestelijke deel/deel ten noorden van het Prinses Margrietka
naal toevoegen aan Leeuwarden, eveneens al of niet na grenscorrecties). Een voorkeur, die in be
langrijke mate is gebaseerd op argumenten, waarbij veelal sprake is van aansluiting bij één van de
bovengenoemde uitgangspunten.
We noemen:
a. er ontstaan twee krachtige buurgemeenten, die een stevige impuls kunnen geven aan de ont-
wikkelopgaven (economie, recreatie en toerisme, herstructurering) van dit gebied en de be
staande beheersvraagstukken;
b. het vormen van twee nieuwe gemeenten (Leeuwarden en Heerenveen) komt het meest tege
moet aan de oriëntatie van de inwoners van de bedoelde gebiedsdelen (zuidoostelijk en
noordwestelijk deel) van Boarnsterhim op Heerenveen, respectievelijk Leeuwarden op het ter
rein van werken, winkelen (met name niet dagelijkse aankopen), zorg en onderwijs (middelbaar
beroeps- en hoger onderwijs);
c. beide herindelingspartners hebben een goed dorpen-/wijkenbeleid ontwikkeld;
d. deze gemeenten kennen een hoogwaardig voorzieningenniveau, waarvan onze inwoners ge
bruik kunnen maken, terwijl het lastenniveau van de ontvangende gemeenten lager is dan dat
van Boarnsterhim;
e. beide gemeenten hebben voldoende financiële spankracht;
f. de gemeenten kennen organisaties van een zodanige kwaliteit en omvang, dat kan worden ge
sproken van robuuste organisaties, die kunnen zorg dragen voor adequate dienstverlening te
gen acceptabele kosten.
Wij onderschrijven deze argumenten. Daarmee is de vraag nog niet beantwoord of dienovereen
komstig voor splitsing dient te worden gekozen. In onze opdracht aan de externe adviseur heb
ben wij ten aanzien van dit vraagstuk (het vraagstuk van de gebiedsindeling) het volgende gefor
muleerd:
"Ons college wenst in dit opzicht een goed inzicht te kunnen verkrijgen in:
1. de positie van Akkrum (discussie: naar Heerenveen of naar Leeuwarden; splitsen van de
gemeente Boarnsterhim of niet splitsen):
2. de positie van Aldeboarn (discussie over de vraag hoe de positionering van Aldeboarn
moet worden gezien in het bredere verband van de discussie over de bestuurlijke toe
komst van de gemeenten in Friesland; de bevolking van Aldeboarn is tamelijk verdeeld
over de vraag: naar Opsterland of toch naar Heerenveen);
3. de positie van de Alde Feanen/Warten (zowel Leeuwarden als Tytsjerksteradiel maken
aanspraak op de Alde Feanen, waarbij voor Tytsjerksteradiel het overgaan van Warten
naar haar grondgebied niet onlosmakelijk samenhangt);
Naast deze meer strategische vraagstukken rond de mogelijke vorm van de herindeling spelen een
aantal grenscorrecties een rol. Het gaat om:
4. de positie van Terherne (het dorp kiest met grote meerderheid voor een overgang naar
Skarsterlân);
5. de Lege Geaën (enige dorpjes, die wellicht - er lagen geen heel sterke dorpsvoorkeuren -
in een grenscorrectie zouden kunnen worden toegevoegd aan de toekomstige gemeente
Zuidwest Friesland).
Pagina 3
3 02 Besl. BW 5 okt. rdsvst. herindeling 9 nov. def./bsgh/3