de notitie zijn deze aspecten verder uitgewerkt. Hieronder zal nog even kort op het door het Col
lege gestelde afwegingskader worden ingegaan.
Conclusies beleid
Vanuit de kaders van Rijk en provincie en de afwegingen die het College heeft gemaakt, zijn de
volgende toetsingscriteria tot stand gekomen:
1het initiatief dient binnen de opportunity zone op de kaart te liggen (deze locaties zijn mo
gelijk op basis van wet- en regelgeving, zodat een initiatief niet meer op alle beperkingen
die voortvloeien uit wet- en regelgeving separaat getoetst hoeven te worden);
2. de helft van het totale aantal turbines in een cluster dient aan solitaire windturbines te
worden gesaneerd en opgeschaald, waarbij de turbines in een cluster/lijnopstelling van 2
tot 10 turbines geplaatst dienen te worden. Deze te saneren turbines dienen in eerste in
stantie in de gemeente Boarnsterhim te staan;
3. de ashoogte mag maximaal 60 meter zijn waarbij de provincie aangeeft dat hier in bijzon
dere gevallen van afgeweken mag worden, mits gemotiveerd op grond van gebruiks- en
belevingsfuncties;
4. er dient maatschappelijk rendement gegenereerd te worden, waar initiatiefnemer een
exacte invulling aan dient te geven.
Hierbij vloeien voorwaarde 2 en 3 rechtstreeks voort uit het provinciaal beleid. De gemeente
heeft onder 2 de extra voorwaarde gesteld dat de te saneren turbines in de gemeente Boarnster
him dienen te staan. Hierbij geldt dan uiteraard dat er niet meer turbines gesaneerd kunnen wor
den dan er in totaal aan turbines staan in de gemeente. Mocht het noodzakelijk zijn meer turbines
te saneren vanuit de eis dat minimaal de helft van het cluster aan solitaire turbines gesaneerd
wordt, dan kunnen deze uiteraard wel uit een andere gemeente komen.
Binnen voorwaarde 1 zijn echter een aantal kaders meegenomen; zowel de uitsluitingsgebieden
van Rijk en Provincie (zie kaart beleidsnotitie vrijwaringsgebieden gebieden en plankaart wind
streek 2000), alsmede de gemeentelijke keuze om daarnaast nog een landschappelijke afweging
te maken. Het betreft hier de uitsluiting van de landschappelijk gave gebieden zoals die zijn op
genomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008, waar de oorspronkelijke structuur en het
ontstaan van het landschap nog zijn af te lezen. Dit is dus geen eis vanuit de provincie of het
Rijk, maar een voorwaarde vanuit de gemeente. Tevens heeft het College de afweging gemaakt
dat het landschappelijk niet wenselijk is om turbines te plaatsen in grote open gebieden. Dit
houdt in dat de locatie ten oosten van de A32 tevens afvalt als mogelijke oprichtingslocatie. Zo
heeft het College uiteindelijk de in de notitie weergegeven Opportunity zone vastgesteld; het ge
bied tussen het spoor en de elektriciteitsleidingen vanaf de Stationsweg bij Grou tot aan de ge
meentegrens. Landschappelijk gezien is dit een gebied waar al veel activiteiten zijn, waardoor
realisatie van een windcluster hier goed op aansluit.
Overigens zijn de bedrijventerreinen in onze gemeente niet geschikt voor het oprichten van een
windcluster. Frisia in Grou is nog volop in ontwikkeling en ligt ook vlakbij de locatie waar de mo
gelijke ontwikkeling van Grou-Noord zal plaatsvinden. Spikerboor is al bijna helemaal vol; daar is
niet voldoende ruimte voor een windcluster. De overige bedrijventerreinen zijn allen kleinschalig;
een windcluster is hier qua ruimtebeslag niet te realiseren. Vandaar dat ook vanuit die overwe
ging aansluiting is gezocht bij infrastructuur.
De laatste voorwaarde is een eigen keuze overweging van het College. Door direct omwonenden
wordt regelmatig aangedragen dat ze overlast ervaren van de slagschaduw en dat men geluids
overlast ervaart van de turbines. Daarnaast is windenergie vaak onderwerp van het maatschappe
lijke debat en veel mensen hebben hier een mening over. Daarom is het belangrijk om alvorens
een initiatief in de formele procedure te brengen, maatschappelijk draagvlak te creëren. Eén van
de manieren hiertoe is om de omwonenden of zelfs de hele gemeenschap mee te laten profiteren
Pagina 3
3 03 Raadsvoorstel windbeleid/bptb/3