2. Kaders oprichten windenergie In deze paragraaf komt het beleid van verschillende overheden aan bod. Als eerste zal worden in gegaan op de visie van het rijk. Daarna komt het provinciaal beleid van Windstreek 2000 aan bod en als laatste het gemeentelijk beleid. 2.1 Rijksbeleid Het Rijk heeft met name uitspraken gedaan over het gewenste milieurendement van windenergie. Doel van het Rijk was dat in 2020 20% van het totale energieverbruik uit duurzame energie wordt gehaald. Inmiddels heeft het Kabinet Rutte deze doelstelling bijgesteld naar 14% in 2020, hetzelfde als de eis van de Europese Unie. Eén van de voorwaarden hiervoor is dat de hoeveel heid windenergie significant toeneemt. Het streven van het vorige kabinet was om 30% van het totale Nederlandse energieverbruik uit windenergie te halen. Door het huidige kabinet is dit vaste percentage echter losgelaten. Waarschijnlijk zal van die 14 duurzame energie 70-75 uit windenergie worden gehaald en de rest uit andere opties, m.n. het bijstoken van biomassa in elektriciteitscentrales. Wel dient er van het Rijk tot 2020 een vermogen van 6000MW op land gerealiseerd te worden en nog eens 6000MW aan windenergie op zee om de doelstelling van 14% duurzame energie in 2020 te realiseren. Als tussenstap heeft dit kabinet de doelstelling geformuleerd om in 2015 zo'n 4000MW op land te realiseren (i.p.v. 2011 van het vorige kabinet). Dit betekent dat er ten opzichte van 2009 2000MW windenergie op land extra vergund dient te zijn; een verdubbeling van de huidige om vang. Eind 2009 stonden er 2000 turbines op land opgesteld met een gezamenlijk vermogen tus sen de 1900MW en 2000MW. Vanuit verschillende overheden worden acties ondernomen om processen vlot te laten verlopen. Zo stimuleert de VNG gemeenten om pijplijnprojecten (projecten die nog niet gerealiseerd zijn, maar die zich op dit moment veelal in een planologische procedure bevinden) te realiseren en zo gaat VROM bijvoorbeeld kijken of bepaalde rijksregelgeving belemmerend werkt en of dit ge stroomlijnd kan worden. Voor de termijn na 2011 acht het Rijk het noodzakelijk om een visie te hebben welke gebieden geschikt zijn voor het plaatsen van aanzienlijke hoeveelheden turbines (concentratiegebieden). Het vermogen van 6000MW op land kan namelijk niet meer enkel en alleen met kleinschalige pro jecten gerealiseerd worden. Deze concentratiegebieden dienen met zorg uitgekozen te worden met aandacht voor de ruimtelijke kwaliteiten van het landschap en gericht op het versterken van de infrastructuur. Het plaatsen van turbines verrijkt dan juist de omgeving, in plaats van dat daaraan afbreuk wordt gedaan en het landschap verrommelt. Inmiddels heeft het Ministerie van VROM in januari 2010 een concept notitie "Ruimtelijk perspec tief Wind op land" opgesteld. Hierin wordt met name ingegaan op de ruimtelijke impact van het oprichten van windturbines. Hoewel het nog niet een officieel beleidsstuk betreft, biedt het wel nuttige informatie voor de ruimtelijk component van windenergie. Op basis van de huidige wet- en regelgeving, zijn een aantal gebieden uitgesloten voor het plaat sen van windturbines, zoals bijvoorbeeld De Waddenzee. Daarnaast zijn een behoorlijk aantal ge bieden waarvan het niet wenselijk (Natura 2000, nationale landschappen) of onhaalbaar is (mili taire en burgerluchthavens, aanvliegroutes, laagvliegroutes, nabijheid radarsystemen) om wind turbines op te richten. Ook gelden er vanwege de geluidsuitstoot wettelijke normen voor de af stand van een turbine ten opzichte van woonbebouwing. Dit is 500 meter. De overige gebieden, waar geen beperkingen zijn, gelden dan als zoekgebieden. Pagina 3 3 03 Bylage Notitie windenergie - 3 aangepast na reacties 6-4-'111 /bptb/3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 35