Reactie gemeente
indiener meldt een aantal zaken m.b. t windenergie. Voor zover het situaties betreft in andere lan
den, voert het te ver om daar in het kader van deze beleidsnotitie op in te gaan. De situatie in
Duitsland is anders dan in Nederland (grotere afstanden, meer initiatieven voor windenergie, ook
op regionaal niveau met de regio als afzetmarkt, dorpen die zelfvoorzienend zijn), laat staan hoe
de vertaling zou zijn naar Boarnsterhim.
Ook wijzen wij erop dat in bepaalde gebieden tegenwoordig het hoogspanningsnet (door de bouw
van nieuwe kolencentrales) sowieso aangepast dient te worden, los van het realiseren van wind
turbines.
Het rijk stimuleert het produceren van duurzame energie, zoals Windenergie, zonne-energie en bi-
overgisters. Zoals met meer zaken geeft de overheid, in dit geval het Rijk, subsidie aan activitei
ten waarvan men het belangrijk vindt dat ze worden uitgevoerd. Gelet op de klimaatverandering,
de uitputting van hulpbronnen en de verontreiniging van lucht, water en bodem zet de overheid in
op duurzame energie-bronnen. Overigens is de stimuleringsregeling de laatste jaren aangepast en
wordt alleen de zogeheten 'onrendabele' top gesubsidieerd. Met andere woorden er wordt niet
meer gestimuleerd dan strikt noodzakelijk. Daarnaast geldt dat het een landelijke regeling is waar
initiatiefnemers gebruik van kunnen maken, iets waar de gemeente geen invloed kan uitoefenen.
Overigens zou de prijs voor fossiele brandstoffen ook hoger uitvallen a/s de kosten voor de ver
vuiling en milieu-impact, de zogeheten 'maatschappelijke kosten', werden doorberekend. Deze
worden nu afgewenteld op de maatschappij.Deze kosten varieren, van 1 tot 4 cent per kWh.
Afwegingen of een activiteit al dan niet stimulering verdient, dienen derhalve niet binnen ge
meentelijk beleid gemaakt te worden. Overigens is het wel vermeldenswaardig dat in 2009 duur
zame energie voor 1,4 miljard werd gestimuleerd. Echter onderzoek heeft uitgewezen dat in dat
jaar fossiele brandstoffen voor maar liefst 7,5 miljard euro werd gesubsidieerd.
De vraag naar energie fluctueert gedurende de dag en nacht en per seizoen. De levering van
windenergie fluctueert ook. Hoewel de centrale dus sowieso moet op- en af regelen, neemt het
efficiencyverlies bij de inpassing van windenergie toe. Toch bedraagt de CO2 reductie nog altijd
91-93% t.o.v. fossiel opgewekte energie.
Het is echter niet nodig voor deze fluctuaties meer capaciteit aan conventionele centrales te rea
liseren. Het aanbod windenergie is niet zo heel grillig;, de overallwaarden zijn gemiddeld toch re
delijk voorspelbaar (is grotendeels ook klimaatgebonden, ook waait het aan de kust harder dan
verder landinwaarts) en wordt het door verbeterde technologieën steeds beter de windsnelheid
vooraf te voorspellen. Tevens zijn er hoogspanningsleidingen tussen alle landen in Noord-West
Europa, zodat het aanbod wind toch redelijk constant is (AgentschapNL).
Wat betreft de stelling van indiener dat het rendement van windturbines 20 bedraagt het vol
gende. Het vermogen van een windturbine wordt in de eerste plaats bepaald door de rotoropper
vlak. Voorts is het vermogen sterk afhankelijk van het ontwerp van de bladen. Naarmate het
ontwerp beter is, kan een groter percentage van deze energie worden omgezet in elektriciteit; het
'rendement' van de turbine. Het theoretische maximum is 59,3 Moderne windturbines hebben
een maximaal rendement van ca. 45 In Nederland is dit gemiddeld 25
Het geïnstalleerde vermogen is het vermogen dat de windturbine vanaf een bepaalde
windsnelheid zal bereiken. Het grootste deel van de tijd zal de windturbine een lager
vermogen leveren. Daarnaast wordt de het rendement bepaald door het aantal vollast-uren, het
aantal uren per jaar dat de turbine draait.
Het rendement van elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen (het aandeel geproduceerde
elektriciteit op de opgewekte energie) bedraagt in Nederland momenteel ca.42%. Bij de omzet
ting van fossiele brandstoffen (olie, gas, steenkool) in elektriciteit gaat namelijk altijd een deel
van de opgewekte energie verloren in de vorm van warmte.
Pagina 7
3 03 Bylage Reactie- en antwoordnota def.Wind na Marian 20-4-'11/bptb/7