II) Indiener geeft aan dat volgens hem de keuze van de locatie wordt beredeneerd vanuit de auto.
Het landschap naar het westen toe is al een rommeltje en de beleving van de openheid en karak
ter van het landschap is al zo aangetast dat verdere horizonvervuiling blijkbaar niet bezwaarlijk is.
III) Volgens indiener is het in de kleine schaal van het Fryske Midden nauwelijks mogelijk 'massa'
te realiseren, iets wat de gemeente wil. Indiener geeft aan dat zelfs het Aquaverium al jaren voor
een onbalans zorgt.
IV) De gemeente denkt volgens indiener blijkbaar alleen langs horizontale zichtlijnen, de onbalans
die verticaal ontstaat moet ook worden meegenomen. Volgens indiener zijn de elektriciteitsmas-
ten 30m hoog, slank en transparant.
V) Volgens indiener gaat de gemeente ervan uit dat er ze draagvlak kan verwerven voor deze op
tie doordat positieve houding de dorpen Reduzum, Friens en Idaerd t.o.v. windenergie zal worden
omgezet in een aandeel in het windcluster 'om de hoek'. Indiener geeft daarbij aan dat hij daar
over nu nog niks kan zeggen. Hij geeft voorts nog wel aan dat voor een deel de relatie met een
molen langs de snelweg, niet anders zal zijn dan bij een willekeurige molen in Urk of in de Wad
denzee.
Voorts geeft indiener aan dat als het dorp al afstand moet doen van de molen bij De Blauwe
Tent, wat hem betreft ook andere opties onderzocht moeten worden.
VI) Indiener vindt dat de gemeente op geen enkele manier inzichtelijk maakt wat plaatsing van
turbines in fysieke zin betekent. Graag wil indiener dat dit inzichtelijk wordt gemaakt.
VII) Ten slotte geeft indiener aan dat er meer ruimte voor inspraak geboden kan worden om zo
meer draagvlak te creëren en meer naar de direct betrokkenen toe te bewegen. Ook geeft indie
ner aan dat als het vermoeden bestaat dat draagvlak niet of moeilijk haalbaar is, het beleid ver
der te laten rusten.
Reactie gemeente
I) Uit de stedebouwkundige landschappelijke analyse is naar voren gekomen dat de ervaring van
het landschap ten oosten en westen van de snelweg verschillend is. Aan de westkant van de
snelweg overheerst met name de spoorlijn achter opgaand groen met daarachter een hoogspan
ningsleiding parallel aan de snelweg en spoorlijn. Aan de oostkant van de A32 ontbreken deze
elementen en zijn er minder activiteiten direct waarneembaar, waardoor op veel plekken het open
landschap wordt ervaren. Er zijn ook plekken waar dit verschil minder aanwezig is. Maar o.a.
voor een aantal gebieden die op basis van het provinciale Windstreek 2000 als zoekgebied zijn
aangemerkt, geldt dat ze bij analyse op gemeentelijk niveau derhalve minder geschikt zijn voor
het realiseren van windturbines.
II) Wat betreft de opmerking dat het landschap vooral vanuit de wordt auto beredeneerd het vol
gende. Gebieden die niet langs infrastructurele werken liggen (m.u.v. bedrijventerreinen) zijn op
basis van het provinciale beleid sowieso al zijn uitgesloten voor het oprichten van een windclus
ter. Op gemeentelijk niveau is daarom verder niet ingegaan op die gebieden. De infrastructurele
werken zijn dan de spoorlijn, A32 en de elektriciteitsleidingen en het PM-kanaal. Gelet het feit dat
het PM-kanaal grotendeels door of langs natuurgebieden loopt, valt deze af. Daarnaast is ook op
gemeentelijk niveau aangegeven dat belangrijke recreatieve routes onder de aandachtsgebieden
vallen.
In feite blijven dan de spoorlijn, A32 en de elektriciteitsleidingen over. Bij de analyse of en waar
de turbines dan mogelijk zijn, is het dan vervolgens niet onlogisch dat het landschap vanuit deze
elementen wordt geanalyseerd. Wat dan naar voren komt, is dat aan de westkant van de A32
grootschalige infrastructuur en hoogspanningsleidingen 'nieuwe' lijnen in het landschap vormen.
Pagina 13
3 03 Bylage Reactie- en antwoordnota def.Wind na Marian 20-4-'! 1/bptb/13