5.3.4 .4rea;;l\ erkleining Een onderscheid tussen basissportvoorzieningen en niet-basissportvoorzieningen wordt inmiddels landelijk al gemeen geaccepteerd. De gemeente verricht het onderhoud voor de basisvoorzieningen. Verenigingen zijn zelf verantwoordelijk voor het behoud c.q. instandhouding en de totstandkoming van de niet-basisvoorzieningen. Met een vraag- en aanbodanalyse en een onderzoek naar de gebruiksintensiteit is het mogelijk te beoordelen welke voorzieningen in een gemeenschap aanwezig moeten zijn. Bij een te lage bezettingsgraad kunnen ac commodaties afgestoten worden. Er zijn twee manieren van areaalverkleining, namelijk het overdragen van een accommodatie aan de vereniging en het opheffen van een sportaccommodatie. Daarbij kan ook meegenomen worden of er alternatieven mogelijk zijn wanneer zou worden besloten een voorziening niet meer op de gebruikelijke wijze aan te bieden. Bij een optimalisatie van de bezettingsgraad wordt het aantal accommodaties beter afgestemd op het aantal sportbeoefenaars. Het opheffen van de sport accommodatie kan voor sommige verenigingen betekenen dat ze geen bestaansrecht meer hebben vanwege een te gering aantal sporters en/of de aanwezigheid van een voldoende uitgerust sportcomplex in de omge ving. De geschikte sportaccommodatie ligt dan verder weg. Uit het onderzoek in hoofdstuk 3 naar de bezetting van de sportvoorzieningen blijkt dat er geen ruimte is om velden af te stoten. Afstoten van voetbalvelden kan niet aan de orde zijn op basis van berekeningen van de KNVB en Grontmij. Ook niet vanwege het borgen van continuïteit van de verenigingen, het gebruik van de vel den door andere sporten, derden en/of onderwijs, gezien de investeringskosten voor de hoofdvoetbalvelden en ook niet vanuit het oogpunt leefbaarheid in de dorpen. 12)Stel vast dat er de volgende gemeentelijke basissportvoorzieningen zijn: gymnastieklokalen, sportzalen, sporthallen en de velden voor: voetbal, korfbal en kaatsen. 13)Stel vast dat de gemeente alleen verantwoordelijk is voor behoud c.q. instandhouding van de basissportvoorzieningen. Verenigingen zijn verantwoordelijk voor kantines en kleed- en was ruimten. 14)Stel vast dat er in principe geen sprake kan zijn van areaalverkleining maar houd vast aan de solidariteitsgedachte met een integraal behoud van het huidige voorzieningenniveau binnen het beschikbare budget. 15)Ondersteun initiatieven vanuit het dorp voor een doelmatiger beheer en onderhoud van de sportvoorzieningen. Zeker als er constructieve voorstellen komen die nog meer ruimte geven aan het budget. 16) Stel vast dat het uitgangspunt is dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van sportaccommoda ties. Stem het aanbod en gebruik van basissportaccommodaties op elkaar af. Dit kan beteke nen dat accommodaties bij een te lage bezettingsgraad worden gesloten. Hanteer, indien mo gelijk, algemeen aanvaarde normen en richtlijnen zoals die van NOC*NSF of de KNVB norm. Om de sportverplaatsing mogelijk te maken is het project onder gebracht onder het Sportbesluit. Gezien de grote investeringen die met de sportverplaatsing gemoeid zijn, de garanties, de risico's in het kader van het sportbesluit is bezuinigen minimaal mogelijk op sportpark Meinga. Hoewel de atletiek geen basissportvoorzie- ning is, wordt deze in Grou door deze historisch gegroeide situatie wel door de gemeente onderhouden. Pagina 18 3 04 Bylage Sportaccommodatiebeleid 2011 - 2013 (definitieve nota na SAR-advies)/bpde/ 18

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 109