Bijlage 5 Basissportvoorzieningen
Een onderscheid tussen basissportvoorzieningen en niet-basissportvoorzieningen wordt inmiddels landelijk al
gemeen geaccepteerd. In de praktijk worden vaak alleen gymnastieklokalen, sportzalen, sporthallen, zwemba
den en sportparken tot de basisvoorzieningen gerekend. Niet- basissportvoorzieningen moeten door derden
worden gerealiseerd en/of in ieder geval kostendekkend zijn.
Basissportvoorzieningen worden omschreven als voorzieningen:
waar door de gemeente belang aan wordt gehecht, die een lage drempel hebben en zoveel mogelijk
voor iedereen toegankelijk zijn;
die direct met sport zelf te maken hebben zoals sportvelden, gymzalen, sporthal;
die zonder gemeentelijke bemoeienis niet gesticht zouden worden en die niet rendabel te exploiteren
zijn;
die in de regel ook door het onderwijs worden gebruikt.
Niet-basisvoorzieningen worden omschreven als voorzieningen:
die niet nodig zijn voor de directe uitoefening van de sport;
waar de gemeente geen verantwoordelijkheid heeft in de totstandkoming en de instandhouding van
deze voorziening;
niet-basisvoorzieningen zijn in ieder geval: kantine, kleed- en wasruimten, tribunes, kassa, bestuurska
mer, overige opstallen.
De gemeente verricht het groot onderhoud voor de basisvoorzieningen. De gemeente is niet verantwoordelijk
voor het behoud c.q. instandhouding en de totstandkoming van de niet-basisvoorzieningen. Hiervoor zijn de
verenigingen zelf verantwoordelijk.
Verenigingen kunnen echter zelf ook groot onderhoud van basissportvoorzieningen uitvoeren. Dit biedt voor
de vereniging financiële voordelen en er ontstaat een grotere betrokkenheid bij de accommodatie. De werk
zaamheden dienen dan wel te passen binnen het meerjarenonderhouds- en vervangingsplan van de gemeente
en binnen de kwalitatieve normen die gelden.
Pagina 27
3 04 Bylage Sportaccommodatiebeleid 2011 - 2013 (definitieve nota na SAR-advies)/bpde/
27