Artikel 7. Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst
1Het college registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.
2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwij
zing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het gemeentelijke monument.
Artikel 8. Wijzigen van de aanwijzing
1Het college kan al dan niet op aanvraag van een belanghebbende de aanwijzing wijzigen.
2. Artikel 3, tweede en derde lid, alsmede artikel 4, 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing
op het wijzigingsbesluit.
3. Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft
overeenkomstige toepassing, als bedoeld in lid 2, achterwege.
4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aange
tekend.
Artikel 9. Intrekken van de aanwijzing
1. Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, tweede lid, en artikel 5 van overeen
komstige toepassing.
2. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel
3 van de Monumentenwet 1988 of aan de monumentenverordening van de provincie Fryslân.
3. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst geregistreerd.
Hoofdstuk 3. Instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken
Artikel 10. Instandhoudingbepaling
1. Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te be
schadigen of te vernielen.
2. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:
a. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1af te breken, te versto
ren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
b. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebrui
ken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
3. Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet indien het col
lege nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden
uitgevoerd.
4. Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestem
ming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar
indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdien
stuitoefening in het monument in het geding zijn.
Artikel 11De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld
in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in 4 voud ingediend.
Daarnaast kan een aanvraag eventueel ook digitaal worden ingediend.
Artikel 12. Termijnen advies
1Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om ver
gunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor advies.
2. Binnen 8 weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de monumentencom
missie schriftelijk advies uit aan het college.
Artikel 13. Weigeringsgronden
Pagina 3
erfgoedverordening 20l1/bsgh/3