^mw a. het college een programma van eisen vast te stellen als bedoeld in artikel 1 onder j waarbij nadere regels worden gesteld ten aanzien van het onderzoek. b. de verstoorder, voorafgaande aan het onderzoek, een plan van aanpak als bedoeld in artikel 1 onder i van deze verordening ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te overleggen. 2. In de nadere regels neemt het college bepalingen op met betrekking tot het toezicht op de feitelijke uitvoering van het plan van aanpak. Tijdens het onderzoek dienen aanwijzingen van het college in acht te worden genomen. 3. Om te kunnen beoordelen of het plan van aanpak aan het programma van eisen en eventuele nadere regels voldoet, vraagt het bevoegd gezag advies aan een deskundige, zoals omschreven in de Wet op de archeologische monumentenzorg. Artikel 18. Procedure De bepalingen uit artikel 11, 12, 1 3 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing op de bepalingen uit artikel 16, tweede lid, onder e, en artikel 17, eerste lid, onder b. Hoofdstuk 6 Overige bepalingen Artikel 19. Tegemoetkoming in schade Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aan vraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot: a. de weigering van het bevoegd gezag een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen; b. de voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10; c. de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 10, derde lid; d. de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder d; e. een aanwijzing als bedoeld in artikel 17, tweede lid, tweede volzin. Artikel 20. Strafbepaling Degene, die handelt in strijd met het derde lid van artikel 10 en artikel 16 met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid, onder e, van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden. Artikel 21. Toezichthouders 1Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn be last de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verorde ning belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. Hoofdstuk 7. Slotbepalingen Artikel 22. Intrekken oude regeling De Monumentenverordening van de gemeente Boarnsterhim d.d. 16 mei 1997 28 mei 1997 wordt ingetrokken. Artikel 23. Overgangsrecht 1. De op grond van de onder artikel 22 ingetrokken monumentenverordening van 1997 aange wezen en geregistreerde gemeentelijke monumenten, worden geacht aangewezen en geregi streerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. 2. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in artikel 22 ingetrokken verordening. Pagina 5 ertgoedverordening 2011/bsgh/5

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 154