A. Algemene toelichting Gelet op het project Deregulering VNG-modelverordeningen en de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet op de archeologische monumentenzorg van september 2007, alsmede de feitelijke samenhang tussen monumenten en archeologie, is de model Erfgoedverordening in 2008 aange vuld met een archeologisch deel en heeft een vereenvoudiging van de model Erfgoedverordening in het kader van deregulering plaatsgevonden. De huidige wijziging van de model Erfgoedveror dening houdt verband met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna te noemen: Wabo), de Invoeringswet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna te noemen: Invoeringswet Wabo), het Besluit omgevingsrecht (hierna te noemen: Bor) en de Rege ling omgevingsrecht (hierna te noemen: Mor). Wet algemene bepalingen omgevingsrecht De Wabo regelt de omgevingsvergunning die in de plaats komt van een reeks vergunningen, ont heffingen of toestemmingen voor het realiseren van een fysiek project. De meest bekende daar van zijn: -de bouwvergunning; -de aanlegvergunning; -de sloopvergunning; -de monumentenvergunning; -de milieuvergunning; -de kapvergunning. De Wabo beoogt tegemoet te komen aan het belang van een snelle dienstverlening. Het bevorde ren van de tijdige besluitvorming vormt hiervan een onderdeel. Eén aanvraag; één bevoegd gezag; één loket De centrale gedachte bij de ontwikkeling van de Wabo is de "één loket gedachte". Dit houdt in dat de aanvrager vanaf een nader te bepalen moment in 2010 één omgevingsvergunning hoeft aan te vragen voor zijn project. De aanvrager geeft aan op welke activiteiten (bouw, aanleg, sloop enz.) zijn aanvraag betrekking heeft. Voor de erfgoedverordening betekent dit dat bijvoor beeld de omgevingsvergunning voor het bouwen en de omgevingsvergunning voor monumenten in één verzoek worden aangevraagd. De omgevingsvergunning wordt vervolgens door één bevoegd gezag beoordeeld en doorloopt één procedure. De beslissing op de aanvraag kent ook één procedure van rechtsbescherming. Bevoegd gezag Het bevoegd gezag is in de meeste gevallen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het project in hoofdzaak zal worden verricht. Het bevoegd gezag is integraal ver antwoordelijk voor het te nemen besluit en is tevens belast met de bestuursrechtelijke handha ving. In het Bor worden een aantal uitzonderingen op deze hoofdregel gemaakt. Een minister dan wel het college van gedeputeerde staten wordt in deze gevallen als het bevoegde gezag aangewezen. Deze gevallen zijn aangewezen in artikel 3.3 van de Wabo. Gedeputeerde staten van de provincie is bevoegd gezag indien het gaat om de meer complexere categorieën inrichtingen. Deze zijn spe cifiek in bijlage I van het Bor omschreven. T oestemmingsstelsels Er bestaan verschillende methoden om de toestemmingstelsels vergunning en ontheffing) te integreren in de omgevingsvergunning. De toestemmingstelsels die altijd zien op plaatsgebonden activiteiten zijn volledig in de Wabo geïntegreerd; de bestaande toestemmingstelsels in de betref fende wetten of verordeningen vervallen. Het gaat om een procedurele integratie van de verschil lende toestemmingstelsels. De inhoudelijke beoordeling vindt gecoördineerd plaats. Dit betekent dat de verschillende toetsingskaders niet zijn geïntegreerd. Het toetsingskader van de Wabo be- Pagina 7 erfgoedverordening 2011/bsgh/7

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 156