Hoofdstuk 2. Aanwijzing gemeentelijke monumenten
De Wabo is niet van toepassing op dit hoofdstuk. De Wabo ziet alleen op toestemmingstelsels
(vergunningen en ontheffingen). Hierdoor blijft het college van burgemeester en wethouders be
voegd gezag betreffende de aanwijzing van gemeentelijke monumenten.
Artikel 2. Het gebruik van een monument
Het betreft hier vooral de gebruiksmogelijkheden die de eigenaar/gebruiker zelf aan het object
toekent. Deze gebruiksmogelijkheden slaan op de constructie en de ligging van het object, maar
ook het feitelijke gebruik van het object zelf.
Artikel 3. De aanwijzing tot gemeentelijk monument
Lid 1
De aanwijzing tot gemeentelijk monument en het plaatsen op de monumentenlijst zijn twee zaken
met verschillend rechtsgevolg. De aanwijzing heeft rechtsgevolg, het daarna registreren op de
gemeentelijke monumentenlijst is slechts een administratieve handeling.
Het besluit tot aanwijzing is een discretionaire bevoegdheid van het college. Na afweging van alle
betrokken belangen kan tot aanwijzing worden besloten. De afweging van de belangen van de
rechthebbende ten opzichte van de te beschermen monumentale waarden moet uitdrukkelijk ge
motiveerd in het besluit naar voren komen (de redengeving). De aanwijzing geeft geen recht op
schadevergoeding. De aanwijzing verandert immers over het algemeen niets aan het bestaande
gebruik van het monument.
Een aanwijzing heeft echter wel gevolgen voor de mogelijkheden wat betreft het toekomstige ge
bruik van een monumentaal object. Immers, de monumentaal aangewezen onderdelen mogen
slechts met een vergunning (zie art. 10, tweede lid) of slechts op grond van de nadere regels (zie
art. 10, derde lid) worden gewijzigd. Het wijzigen van niet-monumentale onderdelen is alleen ver-
gunningvrij wanneer ook geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist. Om deze,
weliswaar toekomstige, last voor de burger in te perken, dient bij de aanwijzing in de redenge
vende omschrijving zorgvuldig bekeken te worden wat wel en wat niet van het object tot monu
mentaal beschermingswaardig onderdeel wordt aangewezen en voor welk deel een vergunning
plicht achterwege kan blijven. Mogelijke afweging kan zijn om alleen de vanuit openbare ruimten
zichtbare bijzondere onderdelen tot monument aan te wijzen, zodat bijvoorbeeld voor wijzigingen
aan de achterkant en het interieur in dat geval geen omgevingsvergunning voor monumenten
vereist maar bijvoorbeeld alleen een omgevingsvergunning voor het bouwen.
Lid 2
Het college moet het advies inwinnen van de monumentencommissie als bedoeld onder artikel 1
sub d. De verordening bindt het advies niet aan bepaalde voorschriften over vorm en inhoud. Een
regeling die de taak en werkwijze van de monumentencommissie bepaalt, is daarvoor de aange
wezen plaats.
In de verordening is geen bepaling opgenomen dat voordat het college over een aanwijzing een
besluit neemt de aanvrager en andere belanghebbenden worden gehoord. Dit is namelijk al gere
geld in (de artikelen 4:8 en 4:9 van) de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Pagina 12
erfgoedverordening 2011/bsgh/12