zogenaamde "basics" op orde te brengen, zoals opgenomen in bijlage 4 van de nota
Bedrijfsvoering. Om de bedrijfsvoering op orde te krijgen, was het volgens de nota nodig dat de
formatie met name op die onderdelen versterkt diende te worden, die tot de basics worden
gerekend van haar taken: de uitvoering van de wettelijke taken waarvoor geen formatie
beschikbaar is. Zo zou de afdeling Beleidsontwikkeling en Projecten structureel moeten worden
versterkt met 1 fte. voor een beleidsmedewerker voor verkeer en voor milieu. In het
saneringsplan is uiteindelijk de formatie, zoals vastgesteld door het college in de nota
Bedrijfsvoering, geschrapt. Dat betekent dat er geen formatie-uitbreiding heeft plaatsgevonden.
Formatie voor uitvoering van wettelijk taken op het gebied van milieu is hierdoor niet
voorhanden. De nota duurzaamheid komt dan ook niet voort uit een wettelijke taak, maar behoort
tot de mogelijkheid voor de gemeente om autonoom beleid te ontwikkelen.
2.3 Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011
In het Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 (d.d. 12 november 2007) zijn diverse
afspraken gemaakt in het kader van 'Samen werken aan een klimaatbestendig en duurzaam
Nederland'. De klimaatakkoord maakt deel uit van deze nota (zie bijlage 1). In dit klimaatakkoord
zijn afspraken gemaakt voor de volgende terreinen (korte toelichting op de afspraken):
1. duurzame overheid: gemeenten streven naar een klimaatneutrale huisvesting en
organisatie (duurzaam inkopen, energiebesparing, actief aan de slag met energiezuinige
(straat)verlichting, oprichting van de Taskforce Verlichting);
2. duurzame energieproductie (o.a. het streven naar vergroten van het aandeel duurzame
energie, ruimte geven in bestemmingsplannen voor duurzame energie, doelstelling 20%
duurzame energie in 2020);
3. schone en zuinige mobiliteit (C02-emissiereductie door eigen wagenpark te
verduurzamen en schoner openbaar vervoer in te kopen als voorbeeld voor burgers en
bedrijven);
4. energiezuinige gebouwde omgeving (het bevorderen van een forse energiebesparing in
de gebouwde omgeving, voorbeeldfunctie voor Rijk en gemeenten, aanscherping EPC-
normen: energieprestatiecoëfficiënt voor woningen en utiliteitsbouw);
5. duurzame (agrarische) bedrijven (bevorderen of stimuleren van duurzame land- en
tuinbouwbedrijven, versterken van de markt voor duurzame producten en productie. Via
duurzaam inkopen geven Rijk en Gemeenten het goede voorbeeld; MeerJarenAfspraken-
convenant energie efficiency);
6. klimaatbestendige leefomgeving (via goede ruimtelijke inrichting, waterbeheer en
gezondheidszorg inspelen op klimaatverandering).
Belangrijk punt, dat herhaaldelijk aan de orde komt in het klimaatakkoord, is de voorbeeldfunctie
die overheden moeten vervullen. In het kader van het terrein 'duurzame overheid' zal het Rijk
samen met gemeenten de markt voor duurzame producten stimuleren door gezamenlijk het goede
voorbeeld te geven en zelf duurzame producten in te kopen. Gemeenten hebben zich verbonden
aan een landelijke doelstelling ten aanzien van het inkopen van goederen, diensten en werken
(vastgelegd in het landelijk programma Duurzaam Inkopen). In het Klimaatakkoord van het Rijk en
de gemeenten is de doelstelling van 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015
opgenomen. Zoals opgenomen in het klimaatakkoord betreft dit een resultaatverplichting:
wanneer op het moment van aanbesteden milieu- en sociale criteria beschikbaar zijn, worden
deze gehanteerd. Het streven is om de criteria zo mogelijk als 'knock out' criteria te formuleren.
Daar waar een overheid het in een specifieke situatie noodzakelijk acht bepaalde criteria niet toe
te passen, dient die overheid zich hierover te verantwoorden. De gemeenten streven ernaar
uiterlijk dit doel in 2015 te bereiken. Om vast te stellen wat onder "duurzaam inkopen" wordt
verstaan, zijn voor alle relevante productcategorieën van overheidsaanschaffingen
6
3 03 Bylage Notitie Duurzaamheid def 11-5-2011/Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap76