energiegewassen zijn nodig om de doelstelling van 20 duurzame energie in 2020 mede mogelijk te maken. Voor deze ontwikkeling zijn wijzigingen van bestemmingsplannen, bouw- en milieuvergunningen nodig. Gemeenten zijn hiervoor veelal het bevoegd gezag. Specifiek Artikel 15 Partijen bevorderen dat: 1het Rijk investeringen in semi-gesloten kassen en andere innovatieve energiesystemen in de glastuinbouw stimuleert; 2. het Rijk in 2008, in relatie tot agrarische bedrijven, het voornemen heeft een subsidieregeling voor investering in energienetwerken open te stellen. Van deze energienetwerken maken glastuinbouwbedrijven onderdeel uit; 3. het Rijk de productie van duurzame energie door co-vergisting onder de nieuwe SDE- regeling gaat stimuleren; 4. de gemeenten voor een voortvarende vergunningverlening voor duurzame en innovatieve energiesystemen zorgen. Mestvergisting in het landelijk gebied wordt daarbij zo goed mogelijk landschappelijk ingepast; 5. het Rijk en de VNG, vooruitlopend op de omgevingsvergunning, de vergunningenprocedures in de agrarische sector stroomlijnen teneinde die vergunningen sneller te kunnen afgeven. De VNG verspreidt de kennis over deze stroomlijning onder de gemeenten; 6. de gemeenten in bestemmingsplannen ruimte geven aan biomassavergisting en mestvergisting. Mestvergisting wordt daarbij zo goed mogelijk landschappelijk ingepast; 7. de gemeenten initiatiefnemers en projectontwikkelaars ertoe aanzetten met innovatieve samenwerkingsverbanden en concepten te werken. Een voorbeeld hiervan zijn energieclusters van glastuinbouwbedrijven, al dan niet met andere industriële bedrijven, die warmte leveren voor woningen. De VNG neemt het voortouw bij het uitvoeren van een pilot; 8. de gemeenten beleid vaststellen en uitvoeren gericht op het stimuleren van het clusteren van de energievraag en het energieaanbod in netwerken; 9. de gemeenten bedrijven ondersteunen die transportbewegingen willen verminderen, door als bevoegd gezag de vereiste vergunningen te stroomlijnen en door actief mee te denken in oplossingen. Paragraaf 9. Klimaatbestendige leefomgeving Algemeen Artikel 16 Het Rijk en de gemeenten onderschrijven de noodzaak om te komen tot een klimaatbestendig Nederland. Vooral de extremen zullen toenemen. Hierbij kan gedacht worden aan hitte, droogte en wateroverlast. Nederland krijgt te maken met zowel zeer natte als zeer droge perioden, hogere temperaturen, windstormen, toename van schadelijke insecten en verspreiding van reeds bekende maar wellicht ook onbekende ziektes. De klimaatverandering en de verdergaande verstedelijking kunnen leiden tot overstromingen, hittestress, verwoestingen en gezondheidsrisico's. Nederland moet zich voorbereiden en aanpassen om de effecten van klimaatverandering tegen te gaan. Via goede ruimtelijke inrichting, waterbeheer en gezondheidszorg moet worden ingespeeld op de klimaatverandering. Juist op deze terreinen hebben gemeenten belangrijke taken en ze zijn daarom een cruciale partner voor het Rijk. Specifiek

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 66