Pagina 1 van 7 Wijzigingsverordening model-Algemene Plaatselijke Verordening herziene versie mei 2010 De raad van de gemeente Boarnsterhim; Gezien het voorstel van het college van 5 juli 2011nr. 2 Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Besluit vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke verordening: Artikel I Artikel 1:2 wordt als volgt gewijzigd: 1In het eerste lid wordt de zinsnede "na de dag waarop de aanvraag ontvangen is" vervangen door: na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Toegevoegd wordt een derde lid, dat luidt: 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:10, vierde lid, artikel 2:11 of artikel 4:11 B Artikel 1:8 wordt als volgt gewijzigd: In de aanhef wordt de zinsnede "door het daartoe bevoegde gezag" vervangen door: door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan". C Artikel 2.1derde lid, komt te luiden: 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. D Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd: Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een vierde lid ingevoegd dat luidt: 4. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd: 1Het opschrift "Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg" wordt vervangen door: (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg. 2. Het eerste en tweede lid komen te luiden: 1Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit; b. door het college in de overige gevallen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 102