Ruimtewinst
Het behalen van ruimtewinst wordt vaker aangeduid als intensivering.
Het is hier van belang om een onderscheid te maken tussen bestaande en
nieuwe locaties
Nieuwe locaties. Hier gaat het om het kritisch kijken naar bijv. de bruto-
nettoverhouding van het plan. Is de ruimte die nu uitgeefbaar wordt gemaakt
op het nieuwe bedrijventerreinen wel de meest maximale variant? Deze afwe
gingen kunnen op gespannen voet staan met landschappelijke inpassing, uit
straling van het terrein en de nagestreefde ruimtelijke kwaliteit van het terrein.
Bestaande locaties. Bij het herstructureren van bestaande terrein kan er ruim
tewinst geboekt worden. Door het aanpassen van de (interne) ontsluiting,
herverkaveling en sloop kan er nieuwe ruimte ontstaan. Daarnaast kan door
het aanpassen van bouwhoogtes, het stimuleren van meerlaagsbouwen en het
toestaan van functiemenging (bijv. productiehal gecombineerd met kantoor)
ook ruimtewinst geboekt worden.
Ruimtewinst moet altijd nagestreefd worden maar blijkt in de praktijk niet
altijd haalbaar. Nu is het vooral zaak door een mix van slimme nieuwe
uitbreidingen aansluitend aan het bestaande terrein en herverkaveling de
onrendabele kavels uitgeefbaar te maken. Dit naast het stimuleren van
meerlaagsbouwen en functiemenging.
Wettelijke taken en instrumenten
De overheden hebben als taak om zorg te dragen voor een goede ruimtelijke
ordening in Nederland. Het Rijk is systeemverantwoordelijk voor de ruimte
lijke basiskwaliteit en ruimtelijke hoofdstructuur (Nota Ruimte). Het Rijk
schept de "architectuur" voor de decentrale overheden, waarbij de provincie
vooral de regie voert op (boven)regionale ontwikkelingen. Gemeenten zijn de
uitvoerder en initiator van de regionale en lokale ontwikkelingen.
Elke overheidslaag (Rijk, provincie, gemeente) heeft in het kader van de Wet
ruimtelijke ordening (Wro) de verplichting om in structuurvisies de ruimte
lijke belangen te expliciteren en beleid hierop te formuleren. Nationale
belangen worden vastgelegd in de Algemene Maatregel van Bestuur Ruimte.
Hierin stelt het Rijk regels aan de inhoud of motivering van bestemmings
plannen en provinciale verordeningen. Provincies en gemeenten leggen hun