manifesterend probleem. De burgemeester kan deze bevoegdheid mandateren aan
politieambtenaren.
De bevoegdheden op grond van artikel 172a en 172b uit de Gemeentewet kunnen alleen
worden ingezet als de overtredingen een herhaaldelijk karakter hebben, waarbij tevens sprake
moet zijn van een ernstige vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde. Een ge-
biedsverbod op grond van artikel 172a van de Gemeentewet, is een beschikking in de zin van
de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat de voorbereiding, de belangenafweging, de
dossiervorming en het horen enige tijd kost. Verder moet de beslissing goed gemotiveerd
worden en is de beslissing vatbaar voor bezwaar en beroep. Het gebiedsverbod op grond van
artikel 172a van de Gemeentewet kan opgelegd worden voor de duur van drie maanden en
drie keer verlengd worden met eenzelfde periode. Het mandateren van deze aanvullende be
voegdheden is niet toegestaan. De bevoegdheden zijn daardoor feitelijk niet geschikt om in
een acuut zich manifesterend openbare orde probleem in te zetten. Hiervoor blijven de APV,
bestuurlijk ophouden en het noodrecht (artikelen 172, 175-1 76a Gemeentewet) de meest
geëigende instrumenten. Vandaar dat thans aan uw raad wordt voorgesteld artikel 2.1a APV
(verblijfsontzeggingen) in te voeren.
3. Bij de aanpassing van artikel 2.25 lid 2 onder b van de APV wordt voorgesteld om het star
tuur waarbij nog van een klein evenement kan worden gesproken te vervroegen naar 08.00
uur. Door deze wijziging kunnen aanvragers die vanwege het aanvangstijdstip thans nog een
evenementenvergunning moeten aanvragen, straks volstaan met een melding.
4. In het huidige artikel 2.26 APV is omschreven dat het verboden is om de orde te verstoren,
maar hierbij is niet expliciet benoemd wat onder ordeverstoring wordt verstaan. Dit is in het
nieuwe artikel 2.26 wel nader omschreven, en wel op een wijze zoals ook is toegepast in ar
tikel 2.1
5. In het huidige artikel 2.33 APV is omschreven dat het verboden is om de orde te verstoren,
maar hierbij is niet expliciet benoemd wat onder ordeverstoring wordt verstaan. Dit is in het
nieuwe artikel 2.33 wel nader omschreven, en wel op een wijze zoals ook is toegepast in ar
tikel 2.1 APV.
6. In het voorgestelde artikel 2.41 APV wordt de bevoegdheid van de burgemeester voor het
verlenen van een ontheffing in een apart lid weergegeven (lid 4) in plaats van telkens in de
afzonderlijke leden 1 en 2 de ontheffingsmogelijkheid op te nemen.
7. Naast een portiek en poort is een ander veel voorkomende hangplek onder een overkapping.
Door in te stemmen met de voorgestelde aanpassing is artikel 2.49 APV hierdoor beter afge
stemd op de problematiek die zich voordoet.
8. Naast de drugshandel op straat, die al verboden is op grond van artikel 2.74 APV, wordt
voorgesteld om ook het openlijk drugsgebruik verboden te stellen via invoering van artikel
2.74a APV. Dit biedt de politie een extra handvat om op te treden tegen overlast op straat.
9. In onze APV was artikel 2.76 APV tot nu toe gereserveerd. Gevolg was dat als er zich open
bare orde problemen voordoen of dreigen voor te doen door de aanwezigheid van wapens, de
burgemeester niet over de bevoegdheid beschikt om een gebied voor een bepaalde duur
(maximaal 12 uur) aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. Binnen een veiligheidsrisicoge
bied kan de officier van justitie gelasten kleding, bagage en vervoermiddelen te onderzoeken
op de aanwezigheid van wapens of munitie. Om adequaat te kunnen reageren op boven
staande problematiek is het noodzakelijk dat dit artikel wel wordt opgenomen.
Pagina 2
3 03 Aanpassing APV.versie september 2011 .raadsvoorstel/odmm/2