Toelichting op de voorgestelde segmentatie Bijlage 1 Kijkend naar veranderingen in het vestigingsplaatskeuzegedrag van bedrijven, moet in deze tijd ruimtelijke kwaliteit het startpunt zijn voor een onderscheid in typen bedrijventerreinen. Dat betekent echter niet dat ook elke ondernemer meteen op een hoogwaardig terrein wil zitten. Over het algemeen komt het er op neer dat een groot gedeelte van de ondernemers de lat hoger is gaan leggen als het gaat om uiteenlopende vestigingsplaatskenmerken. Bij de segmentatie van bedrijventerreinen wordt uitgegaan van het volgende gebruikelijke onderscheid in drie dimensies: 1gebruikswaarde (functionele kwaliteit); 2. belevingswaarde (ontwerpkwaliteit); 3. toekomstwaarde (economische kwaliteit). Voorop staat de functionele kwaliteit: aan de gebruikswaarde moet zijn voldaan. Voor ondernemers gaat het dan in het bijzonder om de bereikbaarheid (al of niet met verschillende modaliteiten), parkeermogelijkheden, voldoende ruimte, functionaliteit van de gebouwen (flexibiliteit) en criminaliteitspreventie. Vanuit de overheid is ook OV-bereikbaarheid en sociale veiligheid een item. De belevingswaarde of ontwerpkwaliteit betreft aspecten van belevingswaarde: 1inpassing van het terrein in zijn omgeving en de ruimtelijke kwaliteit van die omgeving; 2. de representativiteit van het terrein (geheel van gebouwen, groen, water en landscaping); 3. de lay-out van het terrein (situering van gebouwen, breedte van de wegen wel of niet voetgangers- en fietspaden); 4. de representativiteit van de eigen huisvesting. De economische kwaliteit of toekomstwaarde duidt op het behoud van de ontwerp- en functionele kwaliteit van het terrein, maar ook van gedane investeringen en - in het geval van de vastgoedsector - waardeontwikkeling en behoud van rendementen. Om de toekomstwaarde veilig te stellen zal in ieder geval aandacht moeten uitgaan naar: 1het beheer van het terrein en eventueel de gebouwen (afhankelijk van de opzet); 2. de aanwezigheid van voorzieningen op het terrein. Gesteld kan worden dat - hoewel voor iedere ondernemer weer verschillend - er sprake moet zijn van een basiskwaliteit in de gebruikswaarde. In termen van belang is dat voor iedereen van eenzelfde ordegrootte, maar de aspecten die het betreft kunnen per type bedrijf duidelijk verschillen. De twee andere dimensies nemen in belang toe naarmate de ondernemer een hoogwaardiger terrein wil. Verder dient sprake te zijn van een minimum kwaliteitsniveau op elk terrein. Hoe dat er schematisch uitziet voor die drie te onderscheiden typen bedrijventerreinen qua verschillen in ruimtelijke kwaliteit is weergegeven in figuur B 1.1. Het basisniveau voor ieder segment apart ligt aan de linkerzijde van de betreffende rechthoek. Dat is de ondergrens van de ruimtelijke kwaliteit voor dat segment. In de praktijk zullen er werklocaties zijn die een bepaald niveau niet halen. In die gevallen is feitelijk sprake van een herstructureringsopgave.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 70