Gelet op bovenstaande strijdigheden is het bouwplan voorgelegd aan de afdeling Beleidsontwik keling Projecten. Binnenplans (dat wil zeggen opgenomen in het bestemmingsplan) zijn er geen mogelijkheden om medewerking aan het plan te verlenen. Medewerking zou alleen planologisch mogelijk zijn met een "zware" projectbesluit procedure op grond van artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening. De beleidsafdeling adviseert echter om geen medewerking aan het bouwplan te verlenen, mede gelet op de strijdigheden met zeer recent vastgesteld beleid (zie ook argumen ten). Op 17 mei 2010 hebben wij de aanvrager in kennis gesteld van de strijdigheden en van het feit dat wij voornemens zijn om de bouwaanvraag te weigeren. Als gevolg hiervan is de aanvrager in de gelegenheid gesteld om de aanvraag schriftelijk in te trekken, waardoor er minder leges in re kening zal worden gebracht. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Wel heeft aanvrager gereageerd op de mogelijke afwijzing. In deze reactie stelt aanvrager dat zijn verzoek niet in strijd is met het bestemmingsplan omdat de huidige bouwaanvraag een verandering van een eerder vergund bouwwerk is en dat op basis van het overgangsrecht medewerking moet worden verleend. Wij hebben hierop extern advies ingewonnen. Dit advies luidt dat deze nieuwe bouwaanvraag niet onder het overgangsrecht valt. Aanvrager is schriftelijk op de hoogte gebracht van deze mo tivatie (Zie argument 2) en is hierna wederom in de gelegenheid gesteld om de aanvraag in te trekken. Hierop is verder niet meer gereageerd waarop de weigeringprocedure in gang is gezet. Op 11 januari 2011 heeft het college besloten om geen medewerking te verlenen middels een projectbesluit artikel 3.10 Wro voor het dichtzetten van de terrasoverkapping en de gevraagde bouwaanvraag (10-B-096) te weigeren. Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Bouwaanvragen die niet passen in het bestemmingsplan en waarvoor geen "lichte" ontheffing kan worden verleend, die nen op grond van artikel 46 Woningwet te worden aangemerkt als een aanvraag om een project besluit. De beslissingsbevoegdheid om een projectbesluit te verlenen of te weigeren ligt bij de gemeenteraad op basis van artikel 3.10 Wro. Op basis van artikel 3.10 sub. 4 van de Wro kan de gemeenteraad de beslissingsbevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders. Deze be slissingsbevoegdheid is in casu niet gedelegeerd. Dit betekent dat het college niet bevoegd was om deze beslissing (het weigeren of afwijzen van een projectbesluit) te nemen. Middels dit raadsvoorstel wordt dan ook geadviseerd om een projectbesluit te weigeren, en wel om de onderstaande redenen: Argumenten: 1Het bouwplan is in strijd met recent beleid Het bouwplan voldoet niet aan de voorschriften zoals die zijn gesteld in het recente bestem mingsplan Akkrum-Nes. Het beleid van de gemeente is altijd geweest om deze oevers (zo veel mogelijk) vrij te houden van bebouwing. Dit uitgangspunt is verwerkt in het bestemmingsplan Akkrum-Nes vastgesteld 2009 en op 24 februari 2010 in werking getreden. Dit bestemmingsplan geeft het meest recente beleid weer. Er is geen reden om af te wijken van dit zeer recent vastgestelde beleid. 2. De aanvraag valt niet onder het overgangsrecht Er is geen sprake van een verandering van de eerder van rechtswege verleende vergunning (zie 'chronologisch overzicht' in de bijlage) en dat op basis van het overgangsrecht medewerking moet worden verleend. Overgangsrecht kan alleen worden toegepast voor het gedeeltelijk ver nieuwen of veranderen van een bouwwerk indien dit bouwwerk op het tijdstip van inwerkingtre ding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering, of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning en afwijkt van het bestemmingsplan, mits deze afwijkingen naar aard en om- Pagina 2 4 03 raadsvoorstel weigering projectbesluit 10-B-096.doc/ptmv/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 57