Pagina 3
Hieronder gaan we nader in op de punten, die commentaar verdienen. Dit betreft de volgende punten:
Bijdrage voor baggeren
Clustervergelijking
Harmonisatie van tarieven met buurgemeenten
Bijzonder voorschrift ten aanzien van grondexploitatie
Sanering activa
Verrekeningen
Bijdrage voor baggeren
Het beheerplan baggeren is beoordeeld. Op basis van de beoordeling van het beheerplan baggeren gaat het
rapport uit van een aandeel voor de gemeente van 8.651.089 (zie tabel B5.1.2) aan de inhaalslag achterstal
lig onderhoud baggeren. Daarbij is berekend dat ongeveer de helft, namelijk een bedrag van 4.191.355 als
bijdrage wordt verstrekt. Deze bijdrage wordt gedurende 4 jaar verstrekt en dat leidt tot een jaarlijkse bij
drage van 1.125.361. De berekeningswijze van de jaarlijkse termijn is hetzelfde als bij achterstallig onder
houd wegen en gebouwen in het rapport 2010 (annuïteiten, 50 periodes per jaar en een rentepercentage van
3,6
Het overige deel van de inhaalslag achterstallig onderhoud baggeren dient de gemeente in 10 jaar te dekken
uit haar regulier budget voor baggeren. Dat reguliere budget is op dit moment 0 en het benodigde budget per
jaar is berekend op 364.800. Vervolgens wordt de in het artikel 12 traject gebruikelijke 25 korting toege
past, waarna een regulier budget baggeren in deze gemeente van 273.600 wordt toegestaan. Dit budget is
via een begrotingswijziging in de begroting opgenomen.
Het is positief dat er een bedrag van ruim 4 miljoen ter beschikking wordt gesteld voor de inhaalslag. Het is
minder positief dat het reguliere budget gedurende 10 jaar als dekking aangewend dient te worden en dat een
tekort hierop geldt van 1,7 miljoen. De berekening van het tekort is opgenomen in een interne notitie, ver
zonden aan de inspecteur. Deze notitie is ter inzage gelegd.
De opstelling in het rapport houdt naar onze mening geen rekening met twee feiten. Namelijk het feit van het
bovengenoemd tekort bij het achterstallig onderhoud en het feit dat achterstallig onderhoud geen statisch ka
rakter kent. Wij stellen u voor om in de reactie in te gaan op deze twee feiten.
Volgens het rapport wordt de komende 10 jaar het reguliere budget volledig aangewend ten behoeve van het
wegwerken van de huidige voorraad aan achterstallig onderhoud baggeren. In de praktijk zal gedurende die 10
jaar het baggerslib overal weer worden gevormd en neemt de voorraad aan achterstallig onderhoud baggeren
dus toe.
Clustervergelijkingen
In het algemeen kloppen de vergelijkingen.
In vergelijking tot de begrotingsscan 2008 concluderen wij dat de netto-lasten per cluster gelijkmatiger ver
spreid zijn en beter aangepast zijn aan de Algemene Uitkering. Slechts de lasten voor onderwijshuisvesting en
voor onderhoud openbare ruimte zijn nu meer gestegen. Dit als gevolg van de goedgekeurde nieuwbouw scho
len en de stelpost van 1 miljoen voor onderhoud vanaf 2009.
De gemeente is relatief goedkoop (en dus efficiënt) gebleven in de clusters maatschappelijke zorg, ozb, ove
rige eigen middelen, reserves, kunst en ontspanning en openbare orde en veiligheid.
In de vergelijking met de andere selectiegemeenten wijkt Boarnsterhim vooral af bij Educatie en Openbare
ruimte, Overige eigen middelen (in negatieve zin) en bij maatschappelijke zorg, ozb (in positieve zin).
Wat daarbij opvalt is dat het verschil ten opzichte van de selectiegemeenten bij bebouwing en omgeving niet
zo groot is. Blijkbaar is de afwijking van de algemene uitkering in dit cluster een algemene tendens voor ge
meenten.
Wij willen hiermee benadrukken dat de gemeente de lasten in vergelijking tot 2008 gelijkmatiger heeft ge
spreid en de uitzetting van de lasten bij educatie en onderhoud door de provinciaal toezichthouder is goedge
keurd. De clustervergelijking geeft geen aanleiding om bezuinigingsmaatregelen te treffen in een bepaald
cluster.
Harmonisatie met buurgemeenten
Conform de werkwijze in het rapport 2010 wordt een vergelijking van lokale heffingen per inwoner gemaakt.
Zolang die vergelijking wordt gemaakt met eenzelfde soort gemeenten (landelijk gelegen, aantal inwoners) is
er niet veel aan de hand en is een eventuele afwijking verklaarbaar. De vergelijking met de selectie van ge
meenten geeft dan ook geen bijzonderheden.
Zodra in het rapport een vergelijking wordt gemaakt met grotere buurgemeenten, zoals Leeuwarden, Heeren
veen en Smallingerland wordt een geheel ander en ons in ziens verkeerd beeld geschetst. Immers grotere en
verstedelijkte gemeenten hebben meer niet-woningen bijbehorende WOZ-waarden, die geen lasten voor de
inwoner van die gemeente vertegenwoordigen. Dit geldt eveneens voor een belastingsoort als parkeerbelas
ting. Daarom is een last van alle gemeentelijke heffingen per inwoner naar onze mening geen goed kengetal.
3/5
3 09 Reactie op artikel 12 rapport 2011.doe/3