4. Leeswijzer Het schriftelijk stellen van vragen aan de nicht van mevrouw J.B., mevrouw H.L.; Het schriftelijk stellen van vragen aan de heer J.P.D., voormalig bestuurder van Noham BV en huidig bestuurder van Naturec BV; Analyseren van de bevindingen; Het voorleggen van bevindingen aan voormalig wethouder RO (20012002-2006) mevrouw J.B. (wederhoor). Van ieder interview is een zakelijk, puntsgewijs verslag opgesteld dat ter verificatie is voorgelegd aan de geïnterviewde. Aan de geïnterviewden is bij aanvang van het interview toegelicht dat integrale gespreksverslagen geen onderdeel uitmaken van de rapportage, maar wel als bron voor de rapportage kunnen dienen. Zoals genoemd, hebben wij schriftelijk vragen gesteld aan de heer J.P.D. Hij was niet bereid tot een interview, maar wel tot het beantwoorden van schriftelijke vragen. Wij hebben de heer Van der P., die betrokken was bij Noham en Naturec BV, uitgenodigd voor een interview, maar hij heeft ons laten weten niet bereid te zijn aan het onderzoek mee te werken. Aangezien hij wel in de casus een rol speelt, hebben wij hem bepaalde passages voorgelegd. Hij heeft daarop niet gereageerd. De heer T.B. heeft zich desgevraagd bereid verklaard om ons inzage te geven in de aandeelhoudersregisters van Noham BV en Naturec BV. Tijdens het interview gaf hij aan dat het aandeelhoudersregister van Noham BV in opslag lag vanwege een recente verhuizing. Hij verklaarde wel inzage te willen geven, maar dat zou een paar weken op zich moeten laten wachten. Naderhand informeerde hij ons dat een van de registers inmiddels beschikbaar was en het andere onvindbaar bleek. Het onvindbare register was opgevraagd bij de notaris. In afwachting daarvan had nog geen inzage plaatsgevonden. Uiteindelijk gaf hij ons aan geen inzage te willen verlenen, naar aanleiding van het artikel d.d. 18 oktober 2011 in de Mid Frieslander. Volgens de heer T.B. wilden de andere aandeelhouders niet meer meewerken. De bevindingen zijn d.d. 28 oktober 2011 aan voormalig wethouder mevrouw J.B voorgelegd. De d.d. 3 november 2011 ontvangen reactie is, voor zover relevant voor de bevindingen en de beoordeling, opgenomen in deze rapportage. In hoofdstuk 5 wordt het kader geschetst waartegen het handelen van voormalig wethouder mevrouw J.B. en van andere bestuurders en bestuursorganen, in onderhavige casus zal worden afgezet. In de hoofdstukken 6, 7 en 8 worden de bevindingen van het onderzoek vermeld. Dit hoofdstuk wordt gevolgd door de reactie van voormalig wethouder mevrouw J.B. in het kader van wederhoor (hoofdstuk 9) en een beoordeling van de bevindingen (hoofdstuk 10). In deze rapportage worden verschillende vennootschappen genoemd die op enigerwijze gerelateerd zijn aan het project of de ontwikkelingen te Eagum. Voor meer informatie over deze vennootschappen, zoals informatie omtrent oprichting, aandeelhouders en bestuurders, wordt verwezen naar de bijlage. Rapportage Gemeente Boamsterhim 17 november 2011 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 211