restanten van het voormalige schoolhuis en te herbouwen op het erl tot buiten de milieucirkel van 100 meter van de naastligger'. Naar aanleiding van het verzoek van Naturec BV, heeft het college d.d 11 juni 2002 het "beleidskader voor toegestane ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Master Wybrensdyk 8-10 Eagum" vastgesteld. Blijkens het collegevoorstel d.d. 11 juni 2002 voor dit beleidskader, dient het beleidskader duidelijkheid te verschaffen in de toegestane ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel. Voormalig wethouder mevrouw J.B. staat op het dossieromslag en het collegevoorstel aangemerkt als portefeuillehouder. D.d. 25 maart 2002 bericht de gemeente bouwbedrijf Van der P. dat de bouwaanvraag d d. 21 juli 2001 niet verder in behandeling wordt genomen. D.d. 9 december 2002 ontvangen de gemeente en Gedeputeerde Staten (GS) een bezwaarschrift (d.d. 1 december 2002) van raadslid de heer M. van der S., eigenaar van een kavel dat gelegen is naast het betreffende perceel in Eagum. Raadslid de heer M. van der S. maakt bezwaar tegen het feit dat hem een bouwvergunning is geweigerd voor een schapenstal met woning op zijn kavel. In het bezwaarschrift stelt het raadslid dat hij het gevoel heeft dat toenmalig wethouder mevrouw J.B. hem uit eigenbelang tegenwerking biedt voor zijn plannen. De brief aan de gemeente is zowel gericht aan de 'commissie van bezwaarschriften' als aan de gemeenteraad. D.d. 16 december 2002 vindt er een gesprek plaats tussen voormalig burgemeester en het raadslid de heer M. van der S. inzake de bestuurlijke integriteit in relatie tot de inhoud van zijn brief d.d. 1 december 2002. Blijkens een verslag van dit gesprek wordt het raadslid door voormalig burgemeester de heer Y.D. verzocht om nadere toelichting te geven op hetgeen hij in zijn brief stelt over voormalig wethouder mevrouw J.B. In zijn toelichting verklaart het raadslid onder meer dat de boerderij op het betreffende perceel te Eagum in eigendom is van Noham BV van de heer T.B. 6.3 2003 D.d. 7 januari 2003 wordt in een vergadering van het college het bezwaarschrift (d.d. 1 december 2002) van raadslid de heer M. van der S. behandeld. Blijkens het verslag van deze vergadering is voormalig wethouder mevrouw J.B. als een van de collegeleden aanwezig. In dit verslag wordt vermeld dat het college de handelwijze van het raadslid ervaart als een 'aantasting van de integriteit van een wethouder en in het verlengde daarvan van het bestuur van de gemeente Boarnsterhim'. Voorgesteld wordt om de mening te polsen van het presidium voor een bestuurlijk overleg tussen raad en college. D.d. 20 januari 2003 vindt er een vergadering plaats van het raadspresidium. Blijkens het verslag van deze vergadering wordt besloten om een informeel gesprek te organiseren tussen de fractievoorzitters 'over de kwestie naar aanleiding van de brief van de heer M. van der S.'. Tevens wordt afgesproken dat er in februari 2003 een gesprek plaatsvindt tussen raad en college over hoe te handelen in integriteitkwesties in het algemeen. Raadslid de heer M. van der S. verklaart over de vergadering van het presidium d.d. 20 januari 2003: "In de presidiumvergadering van 20 januari 2003 is er uitgebreid gesproken over mijn briel aan GS van Friesland. Men kwam er toen niet uit. Ze hebben toen de afspraak gemaakt om een informeel gesprek aan te gaan tussen de fractievoorzitters. Blijken er dan problemen te ontstaan, dan krijgt de voorzitter een signaaltje. In de informele bijeenkomst op zaterdagmorgen is unaniem afgesproken dat [voormalig wethouder mevrouw J.B.] de portefeuille ROzou inleveren. De volgende week is de fractie van de PvdA hiermee niet akkoord gegaan en is alles bij hetzelfde gebleven. Reden hiervoor was omdat anders de Rapportage Gemeente Boarnsterhim 17 november 2011 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 218