Mevrouw J.B. verklaart hierover zelf:
"Ik ben altijd transparant en open geweest richting het college en de raad aangaande de activiteiten van
mijn man. Ik ben ook in dat opzicht een open boek voor veel mensen. Als mensen ernaar hebben
gevraagd, zal ik zeker antwoord hebben gegeven.
Mevrouw J.B. verklaart dat zij het niet expliciet met de burgemeester de heer Y.D. heeft gehad over de
activiteiten van haar man. Zij vertelt dat zij - net als alle collegeleden - ongeveer elk half jaar een gesprek
had met de voormalig burgemeester de heer Y.D. over de gang van zaken binnen de portefeuilles. Ook
tijdens deze gesprekken zijn niet specifiek de activiteiten van haar echtgenoot aan de orde gekomen, aldus
voormalig wethouder mevrouw J.B.
Mevrouw J.B. verklaart dat in haar beleving zij in 2002 niet met de voormalig burgemeester de heer Y.D.
heeft gesproken over de activiteiten van haar echtgenoot. Zij vertelt verder over haar echtgenoot:
"Hij was in mijn periode als wethouder feitelijk huisman geworden. Volgens mij heeft hij met de
burgemeester afgesproken dat hij niets zou ondernemen binnen de gemeente Boarnsterhim. Om wat
afleiding te hebben, hield hij zich wel met anderen bezig met de koop en verkoop van boerderijtjes.
Zwaarder heb ik er niet aan getild.
Mevrouw J.B. geeft aan dat in haar periode als wethouder (1998-2006) maar een aantal keren de
activiteiten van haar echtgenoot aan de orde is gesteld binnen het college en de raad. Zo vertelt zij dat de
voormalig burgemeester de heer Y.D. in 1998 aan haar had gevraagd naar de activiteiten van de heer T.B.
inzake de ontwikkelingen op het Frico-terrein. Zij vertelt hierover:
"Ik heb [de voormalig burgemeester de heer Y D.] verteld dat het project op het Frico-terrein afliep. Volgens
mij, maar dat weet ik niet meer zeker, heeft zelfs de burgemeester nog mijn man gebeld om te bespreken
hoe hij kon omgaan met het feit dat ik wethouder werd in 1998.
Mevrouw J.B. geeft voorts aan dat mogelijk de activiteiten van haar echtgenoot ook ter sprake zijn gekomen
ten tijde dat het college een uitje met haar partners had.
Op de vraag of zij ook actief gemeld heeft over de activiteiten van haar echtgenoot antwoordt mevrouw
J.B.:
"De enige keer dat het aan de orde is gesteld binnen het college, is in mijn herinnering tijdens een
collegevergadering geweest dat plaatsvond na de raadsvergadering waarin de collegeleden geïnstalleerd
werden. In deze collegevergadering is de installatie geëvalueerd. Mogelijk zijn hier ook vragen gesteld over
de activiteiten van mijn man. Ik zal deze vragen dan wel beantwoord hebben. Maar ik kan mij niet meer de
vragen herinneren."
De voormalig burgemeester de heer Y.D. antwoordt op de vraag wat voormalig wethouder mevrouw J.B.
aan het college vertelde over de betrokkenheid van haar man bij het project te Eagum:
'[Voormalig wethouder mevrouw J.B.] gaf op mij een openhartige indruk over de rol van haar partner bij het
project te Eagum. Ik heb geen aanleiding om dat te wantrouwen, ook niet nu ik er verder over nadenk. Ik
denk ook wel dat [voormalig wethouder mevrouw J.B.] mij verteld heeft dat [de heer T.B.], naar ik meen via
zijn familie, betrokken was bij het project te Eagum. Dat haar man een zekere betrokkenheid had, heeft
[voormalig wethouder mevrouw J.B.] ook nooit bestreden."
Rapportage Gemeente Boarnsterhim 17 november 2011 28