De voormalig burgemeester de heer Y.D. vertelt dat hij ten tijde van zijn burgemeesterschap van de gemeente Boarnsterhim voorzitter was van de landinrichtingscommissie 'Swette/De Burd' en dat hij vanuit die hoedanigheid de heer T.B. af en toe tegenkwam. De voormalig burgemeester de heer Y.D. vertelt voorts: "De naam van [de heer T B.] kwam af en toe naar voren in relatie tot het project te Eagum. Maar zijn naam kwam ook bij andere projecten in de gemeente naar voren, zoals het Aquaverium. De voormalig burgemeester de heer Y.D. geeft aan dat hij niet tot in detail bekend was met het project Eagum. Zo vertelt hij dat hij niet wist wie de eigenaar was van de grond te Eagum en of dat al dan niet de heer T.B. was. De voormalig burgemeester de heer Y.D. geeft aan dat hij wist dat de heer T.B. zaken deed in onroerend goed binnen de gemeente Boarnsterhim. Hij vervolgt: "Het was mij niet helemaal helder dat [de heer T.B.] een firma had in onroerend goed. Er werden soms wel vragen gesteld of het verstandig was dat [de heer T.B.] zaken deed binnen de invloedsferen van de gemeente Boarnsterhim, aangezien zijn echtgenote wethouder was. Maar ik sloeg daar niet op aan, aangezien ik in de wandelgangen al had ik vernomen dat [de heer T.B.] voorzichtig zou omgaan met zijn activiteiten binnen de gemeente Boarnsterhim, vanwege zijn vrouw als wethouder RO. De voormalig burgemeester de heer Y.D. vertelt dat hij met de collegeleden en de gemeentesecretaris één keer in de drie maanden reflectiegesprekken hield onder andere over gevoelige onderwerpen die op dat moment speelden binnen de gemeente: "Begin 2002, toen [voormalig wethouder mevrouw J.B.] reeds wethouder RO was, is in een van de reflectiegesprekken met haar de relatie tussen de heer [T.B.] en de ontwikkelingen van Eagum besproken. Ik heb de voorzichtigheid hieromtrent benadrukt, die zij beaamde. Dit onderwerp is uit voorzorg met haar besproken, er was voor het aansnijden van dit onderwerp geen directe aanleiding in de zin dat er zaken gebeurden die niet konden. De opvolger van voormalig wethouder mevrouw J.B., voormalig wethouder RO (2006-2009) mevrouw M.M., vertelt dat zij heeft vernomen dat ergens in 2002 een gesprek moet hebben plaatsgevonden tussen twee fractievoorzitters van de raad, de heer A.J. de V. en de heer D. van der M., en voormalig wethouder mevrouw J.B. Zij vertelt hierover: "Dit gesprek had tot doel om de mogelijke belangenverstrengeling van de rol van [voormalig wethouder RO mevrouw J.B.] in het dossier Eagum in relatie tot de zakelijke betrokkenheid van haar man aan te kaarten. [Voormalig wethouder mevrouw J.B.] heeft in de raadsperiode 2002-2006 RO in haar portefeuille gekregen en daarmee ook het dossier Eagum. Zij verklaart verder: "Ik ben van mening dat [voormalig wethouder mevrouw J.B.] in dit geval het dossier Eagum tot verantwoordelijkheid van het gehele college had moeten maken. Voormalig wethouder Grondbedrijf de heer H.J. vertelt dat voormalig wethouder mevrouw J.B. zich expliciet heeft uitgelaten in het college over de rol van haar man: "In een collegevergadering heeft [voormalig wethouder mevrouw J.B.] gezegd dat zij niet wist wat haar man doet en in hoeverre hij betrokken is bij het project te Eagum. Zij heeft dus niet bevestigd noch ontkend of haar man betrokkenheid had bij het project. Rapportage Gemeente Boarnsterhim 17 november 2011 29

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 235