de bijeenkomst van inwoners van Eagum d.d. 4 juli 2005 Ie Ideard is blijkens het verslag van deze
bijeenkomst wederom de eventuele betrokkenheid van de echtgenoot aangehaald.
Uit de interviews is niet een eenduidig beeld naar voren gekomen over hetgeen voormalig wethouder
mevrouw J.B. verklaard heeft over de betrokkenheid van haar man bij het project te Eagum.
Voormalig wethouder mevrouw J.B. heeft verklaard dat in haar periode als wethouder maar een aantal
keren de activiteiten van haar echtgenoot aan de orde is gesteld binnen het college en de raad. Zij heeft
hierover verklaard: "Ik ben altijd transparant en open geweest richting het college en de raad aangaande
de activiteiten van mijn man. Ik ben ook in dat opzicht een open boek voor veel mensen. Als mensen
ernaar hebben gevraagd, zal ik zeker antwoord hebben gegeven.
Zij heeft voorts verklaard dat zij, naar aanleiding van de opmerkingen in de gemeenteraad bij de
portefeuilleverdeling in 2002, bij haar man heeft nagevraagd hoe het daarmee zat. Volgens voormalig
wethouder mevrouw J.B. heeft hij haar toen verteld dat hij niets met Eagum te maken had en dat hij de
grond had verkocht. Zij heeft voorts verklaard: "In 2002 heeft mijn man mij laten weten dat hij geen
bemoeienis had met de ontwikkelingen te Eagum. Ik heb daarom ook nooit overwogen om mijn
portefeuille RO af te staan op de momenten dat Eagum ter sprake kwam. Uiteraard had ik dat wel
gedaan, op het moment dat hij wel betrokken zou zijn geweest bij de ontwikkelingen te Eagum."
De voormalig burgemeester de heer Y.D. heeft geantwoord op de vraag wat voormalig wethouder
mevrouw J.B. aan het college vertelde over de betrokkenheid van haar man bij het project te Eagum:
'{Voormalig wethouder mevrouw J.B.] gaf op mij een openhartige indruk over de rol van haar partner bij
het project te Eagum. Ik heb geen aanleiding om dat te wantrouwen, ook niet nu ik er verder over
nadenk. Ik denk ook wel dat [voormalig wethouder mevrouw J.B.] mij verteld heeft dal [de heer T.B.],
naar ik meen via zijn familie, betrokken was bij het project te Eagum. Dat haar man een zekere
betrokkenheid had, heeft [voormalig wethouder mevrouw J.B.] ook nooit bestreden.
Voormalig wethouder Grondbedrijf (2002-2006) de heer H.J. heeft verklaard dat voormalig wethouder
mevrouw J.B. zich expliciet heeft uitgelaten in het college over de rol van haar man: "In een
collegevergadering heeft [voormalig wethouder mevrouw J.B gezegd dat zij niet wist wat haarman
doet en in hoeverre hij betrokken is bij het project te Eagum. Zij heeft dus niet bevestigd noch ontkend of
haar man betrokkenheid had bij het project.
Beoordeling
Uit het onderzoek blijkt dat er sprake is geweest van feitelijke belangenverstrengeling, maar niet is vast
komen te staan dat mevrouw J.B. van die verstrengeling op de hoogte was. Haar bestuurlijke betrokkenheid
staat niet ter discussie: die was er. Het (middellijke) persoonlijk belang was er ook. De heer T.B. heeft
verklaard dat hij de ontwikkelaars van het perceel adviseerde. Blijkens zijn verklaringen over de periode dat
zijn echtgenote wethouder RO was, had hij geen belang als eigenaar van het perceel in Eagum (wij hebben
dit niet kunnen verifiëren aan de hand van aandeelhoudersregisters), maar wel als adviseur. Daarnaast zijn
een nicht en een oud-medewerker van de familie B. als bestuurder van Noham BV of Naturec BV betrokken
geweest bij het project en/of het perceel te Eagum.
Wij achten het niet geloofwaardig dat mevrouw J.B. volgens haar verklaring van dit alles geen kennis had,
maar wij kunnen niet vaststellen dat zij daarvan wel op de hoogte was.
Voornoemde belangenverstrengeling had ertoe moeten leiden dat mevrouw J.B. geen bestuurlijke
betrokkenheid bij het dossier Eagum had moeten hebben, op grond van artikelen in de gemeentewet
(artikel 28 juncto 58), Awb (artikel 2:4) en het kernbegrip 'onafhankelijkheid' (dat overigens nog niet in de
'Gedragscode Bestuurlijke Integriteit 2002' was opgenomen).
Rapportage Gemeente Boarnsterhim 17 november 2011 34