het bestuursorgaan bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen bekend. 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het bestuursorgaan ingediende aan vraag, blijft het grafbedekking na verwijdering nog gedurende 12 weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan wor den ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn. 4. Het grafbedekking vervalt aan de gemeente indien: geen aanvrage op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen de aanvrage had kunnen worden ingediend is verstreken; het grafbedekking niet binnen 12 weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afge haald. De rechthebbende kan in dit geval geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Onderhoud door rechthebbende. Artikel 21. 1. De rechthebbende is verplicht zowel de grafbedekking als de grafbeplanting behoorlijk te on derhouden of te herstellen. 2. Indien hij nalaat het grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het be stuursorgaan de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig het gehele grafbe dekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding ver plicht is. 3. In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan de hou der van de begraafplaats, voor zover de plicht tot onderhoud niet bij hem ligt, deze verwaar lozing vastleggen in een schriftelijke verklaring, die hij toezendt aan de rechthebbende, die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet. 4. Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het vierde lid, niet bevestigd wordt, maakt de houder van de begraafplaats de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de be graafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. 5. Indien toepassing is gegeven aan het vierde of vijfde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het vierde respectievelijk vijfde lid, is verstreken. 6. Indien het recht op het graf nog geen tien jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het vijfde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van tien jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van tien jaar is verstreken. Pagina 8 3 03 Verordening Beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaatsen 15 mei 2012.doc/8

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 42