Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2012 De raad van de gemeente Boarnsterhim; gelet op de artikelen 155a tot en met 155f Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: 1. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet; 2. onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet. Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie 1Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur. 2. In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van tenminste drie leden, waarbij iedere in de raad vertegenwoordigde fractie de mogelijkheid heeft een lid te leveren. 3. De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan. 4. Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad. Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter 1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. 2. De voorzitter is belast met: 1het leiden van de beraadslaging en zitting; 2. het handhaven van de orde; 3. het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels; 4. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt. Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien: 1de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie; 2. een lid ophoudt lid te zijn van de raad; 3. de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 86